100 jaar geleden
De leerlingen van het derde leerjaar vergeleken het leven van vandaag met hoe het er 100 jaar geleden aan toe ging. Hun bevindingen goten ze eerst in scenario’s om er daarna een heuse film van te maken! Zo werden de leerlingen afwisselend acteur, regisseur en deel van een filmploeg én koppelden de leerkrachten de lessen WO, ICT en muzische vorming aan elkaar. De leerkracht van de basisschool en de leerkracht van de kunstacademie vormden een team in de voorbereiding van het project en in de klas. Ze vertrokken vanuit de creativiteit van de leerling.
Aantal lestijden of lesuren per week: 2
Aantal weken: 16
Deze inspiratievoorbeelden zijn geïnspireerd op bestaande praktijkvoorbeelden. Ze geven inspiratie rond de opbouw en inhoud om er mee aan de slag te gaan tijdens verschillende lestijden. Daarnaast geeft het een idee en een invulling van de samenwerking tussen een reguliere school en een academie.
BESCHRIJVING
In de basisschool werkte men met een uitgebreid aanbod aan muzische vorming. Met dit samenwerkingsinitiatief ging de school een stap verder door ook in andere vakken aan muzische vorming te doen. De thema’s sloten op een kunstzinnige wijze aan bij de huidige leerstof.
Tijdens de muzische lessen werkten de leerkrachten en de leerlingen samen aan een filmpje waarbij ze op zoek gingen naar vergelijkingen en verschillen tussen het kind van nu en 100 jaar geleden. De leerlingen vergeleken het leven van vandaag met hoe het er 100 jaar geleden aan toe ging. Hun bevindingen goten ze eerst in scenario’s om er daarna een heuse film van te maken. Zo werden de leerlingen afwisselend acteur, regisseur en deel van een filmploeg én koppelden de leerkrachten de lessen WO, ICT en muzische vorming aan elkaar. Door begrippen uit het handboek te verbinden met filmpjes, werd het thema vooraf in de klas stevig uitgediept.
De leerlingen werden getriggerd door op grote flappen na te denken over situaties op school die ze elke dag tegenkomen. Hoe zouden leerlingen die situaties 100 jaar geleden beleefd hebben? Bijvoorbeeld ‘dorst hebben’ verschuift zo van een blikje uit de automaat halen al snel naar water halen met een emmer bij de waterpomp. Andere situaties waren onder meer het vullen van de afwasmachine of spelen op een iPad.
Ze stelden zich luidop vragen: bestond een TV toen al? Welke tussendoortjes kon je verwachten in je boekentas? Die situaties werden dan uitgebeeld en gefilmd. Voor de situaties in de huidige tijd volstond de school als locatie. Voor het uitbeelden van de situaties 100 jaar geleden kozen ze voor het historisch Domein Bokrijk. In de voormiddag werd het park verkend. Meteen werden er locaties geselecteerd voor de scenario’s die de leerlingen hadden voorbereid. (cultureel bewustzijn, hoe reflecteerden ze op cultuur,…)
Er werd gefocust op de inhoud (wat wil ik vertellen?) en de vorm (beeldkaders, kijkrichting, camerastandpunten) van de film. De leerlingen werden uitgedaagd a.d.h.v. verschillende theaterstijlen (pantomimespel en improvisatie) en kwamen zo tot een verhaal. Ze kregen notie over ‘de vorm’ door gestuurd te experimenteren met een tablet. De groep werd onderverdeeld in acteurs en een cameraploeg. Het eindproduct werd gefilmd in Domein Bokrijk omdat deze locatie een perfect decor was voor ‘het kind 100 jaar geleden’.
De ICT-coördinator van de basisschool monteerde alles tot één geheel aan elkaar. Maar ook hierin hadden de leerlingen inspraak. Een leerling suggereerde bijvoorbeeld dat het mooi zou om bij de filmpjes toepasselijke muziek te plaatsen. Meteen werd er in de klas opgezocht welke muziek bij welke situatie uit het heden en uit het verleden zou passen. Op die manier groeide het traject, in interactie met de kinderen, verder uit tot een totaalbeeld van muziek, beeld, drama, multimedia en geschiedenis.
DOELSTELLINGEN
Kinderen uitdagen tot cultuurparticipatie is geen doel op zich, maar het past in een breder geheel. Door de medewerking met een academie krijgen ook leerkrachten meer inzichten, tools en lesideeën die ze ook na het project verder kunnen gebruiken (=doel van het initiatief).
Met dit samenwerkingsinitiatief wordt er getracht de leerlingen op speelse wijze uit hun comfortzone te halen om zichzelf zo beter te leren kennen. Ze leren samenwerken en kritisch nadenken over een verhaal en de uitwerking ervan. De leerlingen kunnen genieten van een gevarieerd aanbod van voor hen bestemde culturele activiteiten.
De leerplandoelstellingen van WO, ICT en muzische vorming die passen binnen dit samenwerkingsinitiatief, worden nagestreefd.
CULTURELE VAARDIGHEDEN EN DRAGERS
Wil je meer inzetten op cultuur in jouw klas? Ontdek de theorie Cultuur in de Spiegel.
CULTURELE VAARDIGHEDEN | |
---|---|
|
WAARNEMEN |
|
VERBEELDEN |
|
CONCEPTUALISEREN |
|
ANALYSEREN |
DRAGERS | |
---|---|
|
LICHAAM |
|
VOORWERPEN |
|
TAAL |
|
GRAFISCHE TEKENS |
PROCES
De basisschool overlegde op voorhand met de academie om de invalshoek en het thema van dit traject te bepalen. De basisschool, die extra wilden inzetten op drama, schakelde de hulp in van de academie waardoor de nodige (drama)expertise de school kwam binnen gefietst. Lesgeven in co-teaching was voor beide leerkrachten nieuw. Als onderwerp kozen ze voor ‘de school van vroeger en nu’. Dat kwam aan bod tijdens de lessen wereldoriëntatie. Zo werd het project aan de leerinhouden gelinkt.
De leerkracht van de kunstacademie ging met haar deskundigheid aan de slag in de basisschool. Hand in hand als team met de klasleerkracht ontwierp ze het project rond een thema, gekozen door de klasleerkracht uit de leerstof van de periode maart tot juni. De focus lag op drie aandachtspunten:
- De leerkrachten werken in team (plannen, uitvoeren, bijsturen en evalueren).
- Het gekozen thema wordt uitgediept op kunstzinnige wijze met woord, dans of beeldende kunst vanuit de ervaring van de leerkrachten van de academie.
- De kunstleerkracht stimuleert samen met de klasleerkracht de creatieve inbreng van de kinderen. Dit betekent dus geen les op maat, maar sturend binnen een afgebakend kader met aanwakkering van de creativiteit (mee uitdenken, creëren vanuit de inspiratie en fantasie van en met de kinderen zelf). De kunstacademie zorgt m.a.w. zij aan zij met de klasleerkracht voor de praktische uitwerking en uitvoering van het project vanuit hun kunstzinnige deskundigheid.
RESULTAAT
Dergelijke situaties projecteren naar een klas 100 jaar geleden doet de kinderen heel wat historisch bewustzijn ontwikkelen. Doordat leerlingen echt in de huid kunnen kruipen van een kind van 100 jaar geleden wordt alles veel concreter dan lesjes in de klas.
De school vermeldt dat het geweldig verrijkend is om samen te werken met de academie. ‘Het was een constructieve samenwerking! De leerkracht van de academie had veel fijne ideeën en ze stond voor alles open. Door haar enthousiasme en drama-ervaring wist ze de leerlingen extra te motiveren.’
Dit samenwerkingsinitiatief heeft geholpen om de leerplandoelstellingen voor het thema binnen verschillende vakken te behalen.
- De positieve punten van dit project waren het gebruik van nieuwe en andere materialen. Ook de eigen inbreng van de kinderen werd als positief ervaren. De kunstleerkracht liet de kinderen zelf brainstormen in groep over hun werkstuk.
- In een volgend samenwerkingsinitiatief wordt eventueel nog 1 extra kunstleerkracht, externe partner of begeleider voorzien. De kunstleerkracht moest vaak verschillende leerlingen tegelijk helpen en leerlingen hadden regelmatig vragen waarmee de klasleerkracht niet direct kon helpen.
- Dit project is perfect om ideeën uit te halen en toepasbaar bij andere thema’s. Naar andere jaren toe is het zeker (gedeeltelijk) opnieuw bruikbaar.
- Maak voldoende tijd voor overleg. Vooraf, tijdens én achteraf. Dat is essentieel voor de slaagkansen van het project.
- Een evenwichtige inbreng van de school en de academie zijn belangrijk. Vooraf hadden de leerlingen op school inzicht gekregen in perspectieven bij het maken van beelden, kikkerperspectief, vogelperspectief. Doordat de leerlingen goed voorbereid waren, ging de samenwerking tijdens het filmen vlotter.
- Plan de filmmomenten realistisch in. Werk in kleine, werkbare groepjes van een 6-tal leerlingen en trek er voldoende tijd voor uit. Daarvoor zijn voldoende begeleiders of een externe partner nodig. De basisschool had op dat moment een aantal stagiaires die werden ingeschakeld.