26+1 poëzie-werkvormen voor het hele jaar door!
We verzamelden voor jou verschillende sterke werkvormen rond poëzie. Je kan ze eenvoudig, snel en zonder veel voorbereiding meteen toepassen in je klas. Ze hebben vaak geen specifiek thema, dus je kan ze makkelijk aanpassen aan het thema waarrond je werkt in je les, maar je kan er ook bijvoorbeeld een gebeurtenis of de actualiteit aan koppelen.
Tip-de-luxe: Als je iedere twee weken een werkvorm in je jaarplanning zet, zorg je voor een jaar vol poëzieplezier!
Op zoek naar toffe gedichten?
- Ontdek de winnende gedichten uit de vorige edities van de Poëziesterren basisonderwijs en secundair onderwijs.
Door op de links te klikken, kan je de posters van de gedichten downloaden .
- Op Boekenzoeker.be vind je per leeftijd klassieke én recente dichtbundels
- Neem een kijkje op de recensiesites Pluizer en Pluizuit
- Poëziecentrum maakte een mooi overzicht van recente titels en dichters geschikt voor basis- en secundair onderwijs.
- Neem een kijkje op de recensiesites Pluizer en Pluizuit
- Poëziecentrum maakte een mooi overzicht van recente titels en dichters geschikt voor basis- en secundair onderwijs.
1. Ideaal om een thema mee te starten en om woorden aan te leren
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Lees een gedicht met rijmwoorden voor en laat je leerlingen die rijmwoord raden. Herhaal de gedichten een paar keer en bespreek het gedicht. Verstaan ze alle woorden? Kennen ze de woorden die door de anderen van de klas worden voorgesteld? … Kunnen ze het gedichtje na een paar keer mee opzeggen?
Materiaal: enkele gedichten
2. Poppentheater
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Laat de kleuters poppen en knuffels meebrengen. Richt in je lokaal een setting in die past bij het gedicht dat je koos: zet eventueel tafeltjes en stoelen klaar, met de nodige attributen. Laat de kleuters daarna met hun poppen en knuffels het verhaal uit je gedicht naspelen. Maak eventueel foto’s, ter illustratie bij het gedicht.
Materiaal: poppen en knuffels, aangepaste setting, gedicht, fototoestel
3. Nonsens gedicht
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Brainstorm en noteer zo veel mogelijk woorden rond een bepaald onderwerp. Zet deze woorden achter elkaar, zodat je rijtjes vormt van bijvoorbeeld 4 of 5 woorden. Zorg er voor dat de laatste woorden per paar met elkaar rijmen. Je kan de woorden op het bord schrijven of op losse papieren zodat je ermee kan schuiven. Leuke zinnetjes toevoegen mag. Lees tot slot je zinnen hardop voor met een vast ritme.
Cornflakes, choco, melk en broodje.
Fruitsap, lepel, kom en botervlootje.
Mes, vork, bord en appelsien.
Wat er allemaal bij een ontbijt komt zien.
Materiaal: bord en krijt of bladen en stiften, schaar
Tip voor elke dag: A poem a day keeps the doctor away
Voorlezen brengt rust en verbeelding. Het hoeft niet altijd een hele activiteit te zijn. Gewoon een mooi gedicht voorlezen dat jou aanspreekt, en eventueel kort vertellen waarom het je aanspreekt, is een mooie afwisseling met poëzie. Het zorgt voor verbinding, dialoog, een pauze in de drukte én manier een onderwerp op een andere manier te bekijken.
Geef poëzie daarom een vaste plaats in je weekplanning. Begin, eindig of pauzeer de dag met een gedicht. Eentje dat kort en vrolijk is, of net wat langer en intenser. Hou de gedichten aanwezig, laat de bundel een poosje liggen, zodat wie wil rustig kan verder lezen.
Zet je dus even tussen je leerlingen, lees een gedicht voor en kijk wat volgt!
4. Poëzieposter
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Toon enkele poëzieposters. Je kan hiervoor de posters van de Poëziesterren gebruiken (zie boven) of Google geeft mooie resultaten. Vertel je leerlingen dat ze vandaag een eigen poëzieposter zullen maken. Lees een gedicht voor, geef het geprint aan je leerlingen en geef het startschot.
Tip: je kan de klemtoon leggen op een bepaalde techniek of stijl van een illustrator/kunstenaar, maar je kan hen ook de volle vrijheid geven.
Materiaal: een gedicht voor elke graad, kies uit de gedichten van vorige edities (zie boven)
5. Tekenen tijdens het beluisteren van een gedicht
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Lees één of enkele gedichten voor en laat de leerlingen tekenen waar ze aan denken bij het horen van dat gedicht. Praat er nadien over.
Materiaal: een gedicht voor elke graad, kies uit de gedichten van vorige edities (zie boven)
6. Maak een (foto)stripgedicht
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Dit is een tip van de Nederlandse auteur Rian Visser. Je schrijft een gedicht in dialoogvorm en je tekent er een scènes met tekstballonnen bij om er een stripgedicht van te maken.
Liever een fotostripgedicht? Dan gebruikt je Lego, Playmobil, klei, klein speelgoed en andere spullen om mooie scenes te maken. Je maakt foto’s en typt de teksten erbij!
In haar lestip legt Rain vanaf p10 haarfijn uit hoe je te werk gaat en welke apps je kan gebruiken.
7. Titels verzinnen bij een gedicht
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Lees enkele gedichten voor en laat de kinderen zelf titels verzinnen. Praat er nadien over. Waarom koos je voor die titel? Jij hebt een hele andere titel verzonnen? Dit kan fijne gesprekken opleveren.
Materiaal: enkele gedichten voor elke graad, kies uit de gedichten van vorige edities (zie boven)
8. Verknipt gedicht
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Knip een gedicht in stukken. Puzzel het daarna terug in elkaar. Welke regels plaats je na elkaar en waarom? Vergelijk nu jouw versie met het originele gedicht. Wat is er anders of zijn er veel gelijkenissen? Een dichter denkt lang na over de woordkeuze en de volgorde van de regels. Vaak bestaan er verschillende versies van een gedicht. Met deze tip krijg je misschien inzicht in de keuzes van de dichter.
Materiaal: een gedicht voor elke graad, kies uit de gedichten van vorige edities (zie boven)
9. Toneel spelen
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Speel het gedicht dat je net gelezen hebt, of maak er een tableau vivant bij. Leuk voor leerlingen die graag toneel spelen en tijdens een les drama. Attributen maken of verzamelen is natuurlijk mogelijk. Leef je uit!
10. Woorden vangen
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Hoe ontdek je een nieuwe bundel? Je kan een dichtbundel van begin tot einde chronologisch lezen. Een andere manier is een bundel willekeurig openslaan en je blik vluchtig over het blad laten glijden. Welk woord vangt jouw aandacht? Lees de regel. En beslis of dit gedicht je aanspreekt. Lees verder of zoek een nieuw gedicht. Lezen is persoonlijk. Laat je leiden door je woordliefde.
Materiaal: een gedicht voor elke graad, kies uit de gedichten van vorige edities (zie boven)
11. Een werkvorm die je bij elk thema kan gebruiken
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Deel een blad in 2 kolommen: noteer links 5 woorden waar je aan denkt als je naar deze prent kijkt (denken) en noteer rechts 5 woorden die je ziet als je naar de prent kijkt (kijken). Opdracht: schrijf een gedicht van maximum 6 regels over deze prent. De leerlingen mogen de 10 woorden niet gebruiken.
Materiaal: een prent voor elke graad
12. Juf, ik weet niets!
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Schrijf op je papier één letter.
Schrijf een woord waar deze letter in zit.
Schrijf een zin waar dit woord in voorkomt.
Schrijf een zin die hierop rijmt …
En je bent vertrokken.
13. Wordt een stiftdichter
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Een warme oproep om eens jullie zwarte stiften boven te halen en jullie over te geven aan het tactiele genot van woorden wegstrepen! Een stiftgedicht is een gedicht dat niet ontstaat door te schrijven maar door te schrappen. Je ‘schrijft’ een stiftgedicht door met een stift in een bestaande gedrukte tekst, meestal een krantenartikel of een bladzijde uit een oud boek, woorden of delen van woorden te schrappen tot wat overblijft een gedicht vormt. Het nieuwe gedicht hoeft niets meer met de oorspronkelijke tekst te maken hebben.
Hoe maak je een geslaagd stiftgedicht? Dimitri Antonissen, overdag adjunct-hoofdredacteur bij Het Laatste Nieuws en 's avonds stiftdichter, geeft tips:
- Blader door de krant tot je ergens een zin, of zelfs maar één woord vindt dat je raakt
- Je hoeft daarvoor niet écht te lezen: gewoon scannen op klankkleuren
- Kijk of je vanuit dat woord naar enkele andere woorden of zinnen kan springen, waarmee je het begin van een gedicht kan maken
- Het mooiste wordt het als je woorden gebruikt die uit twee verschillende artikels komen. Dat zorgt voor een verrassender resultaat
- Blijf heel vrij in de associaties die je maakt. Het is prima om te gaan zoeken of de woorden die je voor het vervolg in je hoofd hebt, te vinden zijn in de tekst. Maar blijf evengoed openstaan voor heel andere richtingen die het stiftgedicht kan uitgaan
- Stiftgedichten vind je in álle secties van de krant. Ik heb er gemaakt uit de boekenbijlage, maar evengoed uit de TV-pagina's, beurscijfers of het weerbericht
- Ik bedenk altijd eerst het volledige gedicht in mijn hoofd
- Daarna omlijn ik de passages, woorden of letters die ik zal gebruiken
- Pas dan begin ik met een stift de rest weg te strepen. Dat laatste is het mooiste moment. Het heeft iets heel tactiel om een gedicht -dat op dat moment enkel in je hoofd bestaat- door het wegstrepen van andere woorden uit die tekst te voorschijn te zien komen.
Tip: De meeste leerlingen vinden het fijn om veel vrijheid te krijgen zodat ze lekker creatief aan de slag kunnen. Anderen hebben wat meer sturing nodig. Die leerlingen kan je een voorbeeld geven van zo’n schrap/ knip-en-plak gedicht, een thema of afbeelding opleggen waarrond hun gedicht moet gaan of je kan hen samen zetten met een ander muzisch/talig aangelegd kind. Zo leren ze wat van elkaar!
Materiaal: kranten of tijdschriften, zwarte stiften
14. Letters uit kranten
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Verdeel de klas in groepjes. Knip een heleboel letters die je mooi vindt uit kranten. Met deze letters verzin je … een woord! Kleef je zelfverzonnen woord vast met lijm of kleefband. Geef je woord betekenis: wat zou je woord betekenen? Noteer op een apart vel papier trefwoorden die je woord beschrijven. Vorm een kort of lang gedicht met deze woorden.
Materiaal: kranten, scharen, lijm
15. knip-en-plak gedicht
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
De leerlingen knippen krantenkoppen die hen raken. Dat kan zijn omdat ze de kop of titel leuk, grappig, raar, bijzonder, ingewikkeld … vinden. Ze verzamelen er zo’n twintigtal. Vervolgens vormen de leerlingen duo’s. Ze leggen hun knipsels bij elkaar en proberen zo een gedicht bij elkaar te puzzelen.
Ideaal als je anderstalige leerlingen in je klas hebt.
Materiaal: kranten, scharen, lijm
16. Letters uit tijdschriften
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Knip 16 letters uit tijdschriften, groot, klein, sierlijk, massief … maakt niet uit. De eerste acht letters rangschik je van boven naar onder. De volgende acht letters plaats je achter de eerste letters, achter iedere letten een tweede letter. Zo bekom je twee kolommen van acht letters. Per rij maak je een zin: de eerste letter is de beginletter van de zin. De tweede is de eerste letter van het laatste woord. Als extraatje kan je rond een onderwerp werken en je kan de zinnen opdelen in vier paren die rijmen, maar dat moet niet.
Materiaal: kranten, scharen
17. Roddelgedicht
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Ga je met je leerlingen op stap? Moeten ze hiervoor het openbaar vervoer nemen of in een grote publieke ruimte wachten? Een ideaal moment om deze werkvorm uit te proberen!
Laat de leerlingen noteren wat ze allemaal opvangen van conversaties die voorbijgangers houden. Nadat ze een kladblad hebben volgeschreven lezen de leerlingen hun duopartner voor wat ze verzameld hebben. Met fluo markeren ze de zinnen die bij elkaar passen. Tadaaa, ze hebben een gedicht gemaakt. Het lijkt moeilijker dan het in werkelijkheid is. En neen, in een publieke ruimte is het zo goed als onmogelijk om een heel gesprek van een zelfde persoon af te luisteren. Je noteert dus enkel flarden van gesprekken.
Tip: Laat leerlingen hun gedicht voorlezen en neem dit op met een voicerecorder. Hou een voorstelling waarbij je de opgenomen audio op verschillende plaatsen tegelijk laat afspelen. Dit geeft een leuk effect én de toeschouwer ervaart in levenden lijve hoe het gedicht tot stand is gekomen.
Een verrassend resultaat:
Mark is boos.
Van het weekend een gans verhuis.
Pas binnen 20 dagen terug.
Zolang we het in september nog hebben, is het goed.
Eerst de voornaam en dan de achternaam.
Weet je wat we eens samen moeten doen?
Escape room.
Materiaal: fluostiften, bladen, balpennen, voicerecorder
18. Digital poetry
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Je kan aan de hand van een bepaald thema dat je wil bespreken een collage maken, waarbij je een gedicht maakt. Dit kan je doen door een filmpje van de collage te maken en dan een voice-over. Hieronder een mooi voorbeeld. Ideaal om tijdens een WO-thema te doen, of tijdens een les taal. Waarover willen de kinderen graag iets vertellen?
Kijk hoe deze school het heeft aangepakt
19. Plooi plooi …
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Start met een startzin bovenaan een vel papier. Die kan over een onderwerp gaan, over een evenement, het kan een citaat zijn van iemand of het kan een zin zijn uit een gedicht … Geef je vel papier door en vraag de volgende persoon een versregel bij jouw zin te verzinnen. Deze persoon vouwt vervolgens jouw zin weg zodat enkel zijn of haar zin nog zichtbaar is. Hij/zij geeft de opdracht door aan de volgende persoon totdat iedereen aan bod is geweest. Samen heb je een nieuw gedicht gevormd!
Materiaal: papier, balpen
20. Schrijf een ELFje
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Een ‘elfje’ heeft precies elf woorden (vandaar de naam "elf"). Het is een relatief eenvoudig gedicht dat uit vijf regels bestaat. Het is een simpele structuur waardoor het elfje een gedicht is waar men gemakkelijk mee kan beginnen als men wil gaan dichten. Met het schrijven van elfjes worden (jonge) kinderen gestimuleerd gedichten te schrijven en te lezen. Elke regel in een elfje heeft een vaststaand aantal woorden dat gebruikt mag worden. De opbouw van het aantal woorden per regel is als volgt: 1 – 2 – 3 – 4 – 1. Je kan dit als enige regel gebruiken, of je kan extra handvaten aanreiken om een elfje te verzinnen.
Bijvoorbeeld:
Bedenk in je hoofd eerst het onderwerp waarover dit gedicht zal gaan. Dit kan een voorwerp, gebeurtenis, dier of persoon zijn.
Regel 1: 1 woord (de naam, de kleur, geur of het karakter van dit onderwerp)
Regel 2: 2 woorden (zegt iets over het eerste woord: hoe is hij, zij, het onderwerp?)
Regel 3: 3 woorden (waar is het onderwerp?)
Regel 4: 4 woorden (wat doe je er mee, wat doet het onderwerp?)
Regel 5: 1 woord (Een samenvatting van het geheel: ah, dat is het! Of: dat zegt of doet het. Of: een gevoel, een geluid)
Liefde heel mooi kriebels blijven duren ik hou gewoon van jou! (Karlijn Temmerman) |
Ik En Jij. Al samen sinds, dat jij mij kent. Familie. (Clarisse) |
Hond kijkt verbaasd naar eigen kwispelstaart: ik pak jou, hap Au!!! (Geke) |
21. Stop motion filmpje
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Laat je leerlingen bij een zelfgeschreven of bestaand gedicht een stop-motion filmpje maken. Dit is natuurlijk wel wat langer werk, maar geweldig leuk voor leerlingen die bezeten zijn van video en media. Je kan het ook als uitbreidingsopdracht geven of als differentiatie voor je snelle werkers. Laat ze maar eens experimenteren!
22. Poëtische woorden ontdekken
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Zoek je een nieuwe manier om poëziebundels aan te prijzen in de klas? Voorzie dan één of een stapel poëziebundels en laat de leerlingen kiezen uit twee stapels kaartjes. Op de ene stapel kaartjes staan paginanummers, op de andere stapel kaartjes staan cijfers.
De leerlingen trekken vervolgens een kaartje van iedere stapel, bijvoorbeeld ‘Pagina 8’ en ‘woord 4’. Laat hen op die manier een aantal woorden verzamelen. Met deze woorden kunnen ze associaties maken, ze kunnen woorden onderling ruilen, ze kunnen duo’s maken met de bekomen woorden en ze kunnen hiermee mooie zinnen maken. Dit vormt de basis van hun nieuwe gedicht.
Je kan er zeker van zijn dat de leerlingen nieuwsgierig zullen zijn om de andere gedichten in de bundel te ontdekken.
Materiaal: poëziebundel(s), 2 stapels met zelf te maken kaartjes
23. Maak een raadgedicht
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Beschrijf een voorwerp en draai er om heen. Schrijf je gedicht in de ik- vorm, leef je in in het voorwerp, vertel over jezelf. Spreek de zintuigen aan … en laat raden wie of wat je bent.
24. Raadgedicht: spelen met poëzie
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Tien weken lang verschijnt er op raadgedicht.nl elke maandag een gedicht waarin één woord ontbreekt. Iedereen mag raden welk woord dit is en kan via de website de oplossing insturen. Je kan individueel meedoen of (stemmen) met de klas. Je kan de gedichten ook ophangen op de speelplaats om iedereen te triggeren en ook ouders kunnen meedoen! Reacties kan je verzamelen via post-its of via een deponeerbox. Elke vrijdag verschijnt de oplossing in de vorm van een woordwolk. Bij sommige gedichten hoort ook een leuke schrijfopdracht om uit te testen in de klas.
Hoewel het simpel lijkt om een ontbrekend woord in te vullen, is het in de praktijk nog niet zo eenvoudig. Als lezer moet je in de huid van de dichter kruipen en word je uitgedaagd creatief met taal aan de slag te gaan. Foute antwoorden zijn niet per se fout. Misschien is een ander woord wel mooier dan dat van de dichter? Voor de dichters is het spannend om te ervaren welke woorden de lezers aandragen. Dit spelen met woorden leidt tot een geconcentreerde manier van lezen.
Download je de app (iOS of Android) dan krijg je wekelijks automatisch een berichtje als het nieuwe gedicht live staat of als de oplossing wordt gepubliceerd.
25. Toneel spelen
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Laat de leerlingen het gedicht dat je net gelezen hebt naspelen. Of maak er een tableau vivant bij. Leuk voor kinderen die graag toneel spelen en tijdens een les drama.
Materiaal: een gedicht voor elke graad, kies uit de gedichten van vorige edities (zie boven)
26. Advertentie in dichtvorm
kleuters – graad 1 – graad 2 – graad 3
Laat de leerlingen een advertentie of een zoekertje opstellen in dichtvorm. Dit kan over eender welk thema gaan.
- literatuur en leesmotivatie
- poëzie
- taal(bevordering) en taalstimulatie
- / Basisonderwijs (lager en kleuter)
- Buitengewoon basisonderwijs
- Gewoon basisonderwijs (lager en kleuter)

