Muren naar beneden - transcriptie
Vandaag zijn we hier op de cultuurdagen van de CANON Cultuurcel van het ministerie van Onderwijs. En dat is elk jaar vaste prik waar toekomstige onderwijzers in een bad van cultuur, van de kunsten worden gegooid. Elk jaar mag ik daar deel van zijn, met een van onze projecten die wij door het jaar maken. Zoals nu vandaag hier gepresenteerd werd, onze samenwerking met Open School Antwerpen, dus anderstalige nieuwkomers.
Goeiemorgen, mijn naam is Stefan Perceval. Ik ben acteur, regisseur en sinds zes jaar nu, binnen een paar weken, directeur bij HETGEVOLG in Turnhout. Daar maken wij theater met wat ze in de maatschappij 'de kwetsbare doelgroepen' noemen. Dus mensen die in armoede leven, kinderen en jongeren in moeilijke thuissituaties of met een problematiek, drank, drugs. Maar wij kijken dan achter de muur en wij luisteren naar hun verhaal.
Je krijgt klassen voor je, je kent die leerlingen heel vaak maar alleen van tijdens je les, maar je weet niet wat er bij hen thuis speelt en ik denk dat dit stuk dat wel toonde. Dat, zoals ze zei, een koffertje waar iets in zit, dat leerlingen dat ook kunnen meedragen.
Ik ben zelf geboren in een gezin, mijn ouders die fietsten van het ene faillissement naar het andere. Dus ik was niet goed. Ze hebben voor mij speciaal in het Sint-Eduardus een B-klas in het vierde jaar opgericht. Enfin, ik was wel goed in één ding, en dat was in gedichtjes opzeggen. Want ondanks dat mijn moeder een zware depressie had, had ze wel een gevoeligheid voor taal. Als wij een gedichtje moesten leren voor school, dan zat ze met haar ogen toe aan de keukentafel en dan zei ze: Allee, zeg het eens op. Nicolaas Eduard Rammenas. Nee, dat is niet goed. Als je dat zegt, dan moet je dat zien. Maar goed, ik wist één ding: ik wilde acteur worden, ik wilde iets gaan doen met die taal. Dus ik ging naar Studio Herman Teirlinck. Ik dacht: dit is niks voor mij. En toen kreeg ik gelukkig les van Wannes Van de Velde. Die Wannes zei tegen mij: Luister, maat. Daar moet jij niet mee bezig zijn, met die grootheidswaanzin. Hij zei: Jij moet bezig zijn met wat er achter de muur is. Hij zei: Als ik een liedje schrijf en ik loop door een straat en op het einde van die straat is er een muur. Wat zit er achter die muur? Wat zit er achter de muur?
Say my name, say my name.
You actin' kinda shady,
ain't callin' me baby.
Why the sudden change.
Say my name, say my name
If no one is around you
say: Baby, I love you.
If you ain't runnin' game.
Say my name, say my name.
You actin' kinda shady,
ain't callin' me baby.
Better say my name.
Ik moet zeggen dat de manier waarop Stefan met zijn ploeg het hier heeft gebracht, dat mij dat doet inspireren om zeker verder te kijken naar wat mijn leerlingen komen vertellen in de klas.
Het feit dat personen hun eigen verhaal komen vertellen op hun totaal eigen manier, met hun eigen emoties en eigen interpretaties, vind ik eigenlijk echt heel, heel, heel, heel mooi.
En ik werd acteur. Ik ben begonnen bij Victoria in Gent en ik heb ondertussen ook 15 jaar voor hetpaleis in Antwerpen stukken geschreven en geregisseerd. En dat waren allemaal heel moeilijke stukken. En wat bleek nu? Die abstracte, moeilijke stukken, die sloegen heel goed aan bij kinderen uit het technische en beroepsonderwijs. Ik ging naar het VTI in Kontich en uit de vele vragen die ik dan stel, komen vele antwoorden en daar komen vele beelden uit. En met die antwoorden en die beelden maken wij een scenario. Die jongens van het vierde jaar hout, die hebben toen, dat is ondertussen bijna 16 jaar geleden, die voorstelling gespeeld. 'Wij?' heette het. Met een vraagteken. Die mannen live op het journaal, want dat was nog nooit gebeurd, met zogezegd hopeloze jongeren theater maken. Meneer Perceval, waarom doet u dat? Omdat ik erin geloof! Omdat ze prachtige verhalen met zich meedragen. En wat bleek toen? Dat daar een enorme nood aan was. Want er kwamen allemaal leerkrachten naar kijken of schooldirecties of mensen uit andere instituten en scholen en... En die zeiden: Amai, Stefan, kun je dat bij ons ook komen doen?
I love you, baby. I love you, baby.
Je hebt in je klas kinderen die thuis schilderen of die naar een schilderij kijken of die muziek luisteren of die naar het theater gaan kijken, die een verhaal hebben. Ik denk dat, als je wat zij meemaken en hebben en leven en beleven, uit je klas gaat houden, dan hou je de kinderen die in je klas zitten, uit je klas. Dus daarom vind ik cultuur en ook het beleven van cultuur in de klas zelf en erover kunnen spreken met je leerlingen, met je leerkrachten, met elkaar, gewoon echt heel belangrijk.
Fouad!
Cultuur is het deeg, niet de slagroom. Het is de essentie, het fundament van onze samenleving. Door eigenlijk te zien hoe essentieel het is, hopen we dat studenten als leraar misschien wel de changemakers gaan zijn die anderen wel de kans geven om hun talent te tonen.
En toen heb ik die mensen allemaal uitgenodigd van armoedeorganisaties in de buurt, van een school voor anderstalige nieuwkomers, basiseducatie. En ben ik met hen beginnen te werken en heb ik vragen gesteld en beelden gemaakt en voorstellingen gemaakt. Toen was er ook Brent. Ik had met Brent ook een project gedaan in het bijzonder onderwijs en met de steun van de CANON Cultuurcel, trouwens. Dat is wel superhandig, weet je, die subsidiëren dat dan. Brent zat in een rolstoel, al heel zijn leven. Na zo'n project zei hij: Ja, Stefan, ik zou eigenlijk verder willen met toneel. Ik zeg: Weet je wat, ik heb toch een groep met mensen met een beperking in Leopoldsburg. Kom na afloop van de repetities daarheen en dan werken we aan een monoloog. En toen zat ons boekingskantoor in de zaal en hij zei, want hij is een zakenman: Stefan, iedereen moet dat zien. Had hij dat toch verkocht, zeker? 35 voorstellingen, voornamelijk schoolvoorstellingen voor technisch en beroepsonderwijs. Weet je wel? Weet je wel? Ja, haal je vooroordelen maar boven. Die komen binnen met veel te veel lawaai dat je denkt: wie sla ik hier eerst dood subiet? Maar het was altijd een mirakel, want Brent kwam dan op en dan werd het muisstil. En dan speelde hij die best wel filosofische tekst. Hij kreeg altijd een staande ovatie en toen zei hij: Stefan, ik wil niet meer terug naar het bijzonder onderwijs, jong.
Koffers!
Het moment dat die koffers vielen, had ik echt het gevoel dat er een last van hun schouders was gevallen en dat moment zal ik altijd bijhouden omdat het gewoon zo duidelijk was en je voelde het zelf in de zaal ook van: hè. Dat is een last die wegvalt.
In mijn koffer zitten mijn lieve kinderen.
Mijn koffer zit boordevol levenswijsheid.
In mijn koffer zitten al mijn diploma's.
Die koffers, het ene moment is dat een last, het andere moment is dat wat ze gelukkig maakt of wat ze nog hebben. En ja, dat was heel aangrijpend, mooi en ook dat beetje humor daarin, dat maakte het heel aangrijpend en mooi.
Voor heel veel van de mensen die hier komen kijken, voor hen is een wereld van kwetsbaarheid heel vaak een heel onbekende wereld en toch is dat een wereld waar zij straks enorm mee gaan geconfronteerd worden. Want dat is vaak nog een ver-van-mijn-bedshow, terwijl ik denk: straks staat dat naast je bed.
Brent kon bij ons beginnen in HETGEVOLG, een contract voor twee jaar. En hij zat daar zo en zei: Stefan, wat zou je graag hebben dat ik kan? Ik zei: Ja, Brent, ik zou graag hebben dat je kunt stappen. En nog diezelfde middag kwam Brent voorbij met twee bezemstelen. Hij liep op met zijn twee bezemstelen. Ik droom een onmogelijke droom. En dan hij gooide hij zijn stokken weg. En hij stapte. Ik heb de laatste voorstelling gezien, want toen pas kwam zijn mama kijken en ze zat op de eerste rij en hij liet die stokken los en stapte zelf. En zijn moeder riep: Brent! Ja, ma.
Die Brent zit nu op de hogeschool van de kunsten in Gent, waar hij les krijgt van Alain Platel en andere krawaten. Dus als we niet waren langs geweest en hadden gezegd: Hé, er zit meer achter die muur dan dat we zien, dan had hij nu nog altijd in een rolstoel gezeten.
Ik denk, het allerbelangrijkste is dat een dergelijke voorstelling verschillende werelden samenbrengt en wat mij dan nog het meest opviel, was hoe hij die jonge mensen in een lerarenopleiding niet alleen weet te emotioneren, maar ook te laten meegaan in een maatschappelijke problematiek, in het meevoelen met onder mensen zijn. Dat zijn allemaal dingen die belangrijk zijn. En het feit dat dat zo goed lukte in een voorstelling zoals deze, is een teken dat het een goeie is en dat motiveert dan een huis als deSingel om zich ook te engageren om dergelijke dingen hier te maken en te tonen.
Leerkrachten zijn de toekomst. Die werken dagelijks met kinderen die stappen moeten zetten, die zelf een toekomst gaan ontwikkelen, die zelf visies gaan ontwikkelen, die zelf beleid gaan maken later. En dan kan je hen maar tonen dat je niet moet afgaan op een eerste oordeel, maar dat je curieus moet zijn naar: wat leeft er? Waarom doet iemand wat hij of zij doet? Daar zit een verhaal achter. Luister naar dat verhaal en dan gaan we een veel betere wereld hebben.
Jullie hebben ook allemaal een verhaal dat jullie willen vertellen, dat nu nog achter een muur zit. En als je straks voor de klassen staat of mee aan het helpen bent om kinderen en andere mensen beter te maken, ik mag hopen dat dat toch een doel is, dat je de wereld een klein beetje beter wilt maken, kijk dan achter de muur. En blijf niet hangen op dat pedagogisch, medisch rapport waar ze zeggen: Hij is een dromer. Hij moet iets met zijn handen gaan doen. Want er zit zoveel meer achter die muur. Dat is de kracht van kunst, dames en heren. En het goede is dat de CANON Cultuurcel dat ook stimuleert. En dan kun je zulke projecten doen. Het is niet moeilijk, het is niet met een scenario, het is niet bedacht. Het komt uit wie er voor je staat, want er is geen verschil tussen de spelende en de werkende mens en geloof in het verhaal achter de muur. Kijk naar het verhaal achter de muur. Hartelijk bedankt.