'Alles komt goed, altijd': creatief aan de slag rond jeugdliteratuur via druktechnieken
Met een jeugdboek als vertrekpunt ging kunstenares Joke Van Canneyt met de leerlingen van het vijfde leerjaar van VBS Heilig-Hartcollege in Heist-op-den-Berg aan de slag met allerlei druktechnieken. ‘Een project met een externe partner kan leerlingen én leerkrachten veel deugd doen.'
‘Ik lees Alles komt goed, altijd van Kathleen Vereecken al jaren voor in de klas’, vertelt klasleerkracht Liesbeth Devriendt. ‘Toen ik over de dynamoPROJECTEN hoorde, dacht ik meteen aan dit boek. Met het verhaal over vluchten tijdens de Eerste Wereldoorlog en de prachtige prenten in blauwdruk kun je veel kanten op.’
Via MUS-E Belgium kwam Liesbeth in contact met kunstenares Joke Van Canneyt, die meteen in het boek dook. ‘Er vielen me meteen een aantal zinnen op waar ik allerlei ideeën rond kreeg om visueel rond te werken. Bij elk van de zeven ateliers die we organiseerden, vertrok ik van één van die zinnen. Ik koos druktechnieken die erbij pasten en zorgde voor een logische opbouw. Ook probeerde ik elk thema op de eigen leefwereld van de leerlingen te betrekken. Ik begon licht en concreet en ging almaar abstracter en moeilijker: ik wou niet al tijdens de eerste bijeenkomst een zwaar thema als vluchten introduceren.’
Alles komt goed, altijd
Zo draaide het eerste atelier rond de titel van het boek. ‘Eerst hebben we samen gefilosofeerd', legt Joke uit. 'Had iemand al ooit “alles komt goed” tegen hen gezegd, gebruikten ze die woorden soms zelf? In groepjes van vier mochten ze daarna brainstormen en zinnen verzinnen waarmee ze positieve boodschappen konden overbrengen.’ Vervolgens mochten de leerlingen experimenteren met typografie. Op papierrolletjes, bekend van rekeningen en kassa’s, brachten ze hun eigen zinnen aan met lettersjablonen, stickers en stempels.
Tips van juf Liesbeth:
- Tijdens elk atelier noteer ik wat Joke doet. Dat gaat niet enkel om de druktechnieken. Joke begint vaak met een filosofische vraag: ‘Interessant en bruikbaar!’ denk ik dan, en ik schrijf de vraag op.
- Betrek andere vakken. We hebben in dezelfde maand als het dynamoPROJECT ook een WO-thema rond de Eerste Wereldoorlog, dat er dus mooi bij aansloot. De blog die de leerlingen schreven, sloot dan weer aan bij de lessen Nederlands.
- Omarm de drukte. De maand waarin het dynamoPROJECT viel, was erg druk, ook al omdat het ook nog eens samenviel met de Voorleesweek. Laat de planning dan even los los en been het later gewoon bij.
Liefde, visualiseren
We bezoeken de klas tegen het eind van het project. De leerlingen zijn in de weer met karton en carbonpapier. ‘We moeten een woord vertalen in een tekening’, legt Loes uit. ‘Van al die tekeningen maken we een kaartspel, waarmee kinderen die onze taal nog niet kennen, kunnen ontdekken wat de woorden betekenen.’ Loes koos het woord ‘liefde’, haar vriendin Aurélie koos voor ‘visualiseren’: ‘Ik vind het een mooi woord met een mooie betekenis' zegt Aurélie, 'maar het is moeilijk om te tekenen. Ik heb een boekje getekend met daarin een piepklein verhaaltje, en dan een mannetje dat zich het verhaal voorstelt in zijn hoofd.’ Loes: ‘Op het carbonpapier zit een klein inktlaagje. Door hard op je potlood te drukken, komt de inkt op je papier terecht. Ik vind dit een heel leuk project. Je krijgt er veel ervaring door en we komen veel te weten over de oorlog. Dat vind ik interessant: ik lees graag over Anne Frank en zo.’
'Ik zie hoe leerkrachten ook zin krijgen om later zelf met druktechnieken aan de slag te gaan in hun klas.’
Observeren, inspireren
‘Ik hoor wel vaker van leerkrachten hoe waardevol ze het vinden om een externe partner in de klas te hebben’, vertelt Joke Van Canneyt. ‘Vanzelf leg ik andere accenten en breng ik andere plannen mee dan de klasleerkracht zou doen. Het kan leerlingen én leerkrachten veel deugd doen. De leerkracht leert de klas op een nieuwe manier kennen, puur doordat hij of zij even een stap opzij kan zetten en een meer observerende rol kan opnemen. Zelf vind ik het altijd belangrijk om leerlingen met hun handen te laten werken en nieuwe materialen te leren kennen. Ik zie hoe leerkrachten daardoor ook zin krijgen om later met druktechnieken aan de slag te gaan in hun klas.’
Wil jij ook samenwerken met een kunstenaar in jouw klas? Dat kan!
- De dynamoPROJECT-subsidie neemt voor jou de financiële drempels weg. Je krijgt tot 2000 euro voor jouw artistiek project op school. Lees de voorwaarden van een dynamoPROJECT.
- Ontdek de kunstenaars en cultuureducatieve organisaties op Cultuurkuur. Of kies je eigen partner in je schoolbuurt.
- Op zoek naar inspirerende voorbeelden van andere scholen? Doorzoek onze praktijkvoorbeelden op onderwijsniveau of discipline.
Versterk cultureel bewustzijn in de klas.
Wil je meer inzetten op cultuur in jouw klas? Ontdek hoe.
Culturele vaardigheden
waarnemen
- De leerkracht leest het boek voor. De leerlingen luisteren en bekijken de prenten van Charlotte Peys.
- De leerlingen gaan aan de slag met foamdruk. Ze knippen vormen uit foambladen van een millimeter dik en kleven die op kleine isolatieplaten: zo creëren ze een reuzenstempel. Ze kunnen het reliëf voelen en leren wat hoogdruk is.
- Op het eind van het project komen alle werkjes samen in een tentoonstelling in het cultuurcentrum. Niet alleen de leerlingen, maar ook hun familie en vrienden kunnen naar hun resultaten komen kijken.
verbeelden
- De leerlingen ontwerpen elk een pictogram en brengen hun ontwerp met verf in spuitbussen aan op een katoenen totebag.
conceptualiseren
- Filosoferen komt in elk atelier aan bod. Joke vroeg de leerlingen bijvoorbeeld om enkele voorwerpen in een totebag te verzamelen die waardevol voor hen waren. Het moesten voorwerpen zijn die ze graag wilden bewaren, maar niet per se mee zouden kunnen nemen in het geval ze onverwacht zouden moeten vluchten. Het is een denkoefening die het personage uit Alles komt goed, altijd ook maakt: zij verstopt een aantal van haar lievelingsspullen in haar tuin in de grond. Thuis denken de leerlingen over de te verzamelen voorwerpen na, en ze brengen ze mee naar school. Op school mogen ze de spullen tonen en uitleggen wat ze precies voor hen betekenen. Er zitten knuffels bij, maar ook fotoalbums, gameconsoles, telefoons en souvenirs die hen doen denken aan (soms al overleden) grootouders. De leerlingen leggen uit en leven zich tegelijk in in de situatie van een vluchtelingenkind.
analyseren
- De leerlingen werken voor elke opdracht met hun handen.
Dragers
lichaam
- De leerlingen werken voor elke opdracht met hun handen.
voorwerpen
- Potloden, penselen, papierrollen, verfspuitbussen, flessen met drukinkt, favoriete voorwerpen van bij hen thuis.
taal
- de leerlingen ontwerpen samen een kaartspel met woorden die ze visueel voorstellen door middel van een druktechniek met carbonpapier.
Grafische tekens
- De leerlingen ontwerpen pictogrammen, gebruiken lettersjablonen en letterstickers.