Boekenjuf Marleen | Leerlingen motiveren om zich in een boek te verdiepen doe je niet enkel door te lezen. Wél door boeken bij een heel breed aanbod te betrekken
Marleen Coppens uit Dilbeek is de Beste boekenjuf van 2012. Ze heeft de verdienste dat ze anderen aansteekt om boekenjuf te worden. Ze neemt zelf het initiatief om materiaal uit te wisselen met andere juffen en geeft haar leerlingen zoveel mogelijk cultuur en achtergrondkennis mee. Ze trekt ook de andere leerkrachten van haar school mee, met zelfs liefdesserenades als gevolg.
‘Ik mag van mijn directie als voltijdse boekenjuf mijn zin doen en dat is super, want dat is niet overal zo. Ik zit in een boekenjufcircuit met een stuk of vijf andere juffen, en we komen zowat vier keer per jaar samen. We hebben een soort Dropbox waarmee we materiaal uitwisselen. Dat is wel supertof. Het laatste dat ik heb doorgegeven is een Carll Cneut carrousel. De illustrator wordt voorgesteld en de leerlingen worden in groepjes opgedeeld met verschillende opdrachten voor elk groepje.
Ik probeer altijd de leerlingen te laten zoeken. Een oefening die ik bijvoorbeeld doe is verschillende tekeningen van personages klaarleggen die de leerlingen dan zelf bij de juiste cover moeten plaatsen. Nu doe ik iets met Roald Dahl: dan verzamel ik allemaal weetjes over hem en die hang ik doorheen de klas op. Daarbij heb ik doevragen, weetvragen en boekvragen en zo ontdekken de leerlingen de auteur. Ondertussen werk ik met vier verschillende bibliotheken om voor materiaal te zorgen, de logistiek is soms om gek te worden (lacht).
Wie is Marleen Coppens?
School: Vrije Lagere School Regina Caeli in Dilbeek.
Favoriete kinderboek: Het is een gelijkspel tussen Meester Pluim en het praatpoeder van Marc De Bel en Daantje de wereldkampioen van Roald Dahl. Ook heel interessant is Negentien minuten van Jodi Picoult. Dat handelt over een schietincident op een middelbare school, geschreven vanuit het oogpunt van de dader.
Geeft de boekenmicrobe door omdat … 'Ik lees al sinds jaar en dag. Ik kan me niet anders herinneren dan dat ik altijd al graag en veel lees.'
Visuele leescultuur
Ik probeer een leerling zoveel mogelijk te motiveren door mijn eigen enthousiasme uit te stralen en zo veel mogelijk te proberen. Ik werk zoveel mogelijk rond auteurs, want als leerlingen een auteur kennen zijn ze in staat gerichter te gaan zoeken bij een bezoek aan de bib. Anders staan ze er vaak wat verloren en onbeslist bij.
Mijn bedoeling is vooral een leescultuur te krijgen op school. Het is nu mijn eerste jaar als voltijdse boekenjuf. We hebben hier veel Franstaligen, dus probeer ik vaak visueel te werken. Ook probeer ik sterke en zwakkere leerlingen samen te zetten. Ze steken meer op van mekaar dan van mij. Zoveel mogelijk heterogene groepjes dus.
Voor de ouders geef ik altijd brieven mee wanneer ik een activiteit gedaan heb. Zo doe ik altijd de moeite om de Voorleesweek aan te kondigen. Altijd onder hetzelfde logo ‘lezen is leuk’. Ik hou hen op de hoogte van wat we zoal gezien hebben en ik moedig hen aan om zelf samen te lezen met hun kinderen. De feedback geeft ook voldoening, want de ouders zijn vaak dankbaar dat hun kind weer leest.
‘Ik zit in een boekenjufcircuit met een stuk of vijf andere juffen, en we komen zowat vier keer per jaar samen. We hebben een soort Dropbox waarmee we materiaal uitwisselen’
Japans verteltheater
Mijn favoriete boeken? Klassiekers moeten er zijn hé. Zo moeten ze Roald Dahl kennen bijvoorbeeld. In het derde komt nu Stefan Boonen, die vind ik ook super want zijn boeken zijn qua taal niet zo moeilijk. De boeken van Geronimo Stilton zijn vaak ook heel tof, maar moeilijk voor taalzwakke leerlingen. Een boek moet aangenaam zijn om in te kijken, maar moet natuurlijk ook toegankelijk zijn. Roald Dahl blijft geweldig, hoewel zijn boeken niet altijd makkelijk zijn want hij gebruikt veel bijvoeglijke naamwoorden en neologismen. Iets recenter? Dummie de Mummie: dat ligt heel goed bij de leerlingen.
Ik hecht veel belang aan kennis over boeken en auteurs en hun oeuvres. Dat helpt leerlingen om te zoeken in de bib. Als ik een boek aanbreng, besteed ik natuurlijk ook aandacht aan de boodschap die het brengt. Elk jaar komt er in elk leerjaar bovendien een auteur spreken. Die zijn makkelijk te contacteren via de website Auteurslezingen.be. Als je op tijd bent, krijg je daar zelfs 100 euro sponsoring voor. Doorgerekend aan de leerlingen komt de uiteindelijke prijs op ongeveer twee euro per leerling.
Ik werk voorts heel veel met kamishibai, een Japans verteltheater. Dat is geen poppenkast. Je verhaal zit er namelijk al in. Ik verduister het lokaal en richt een spot op de kamishibai.
Ik kom daarnaast aan boeken via een bedrijf waar ik twintig procent korting krijg. Ik bestel ze online, ga naar stockverkopen en kringloopwinkels. Vorig jaar heb ik alle leerlingen een brief meegegeven om al het verouderde materiaal van thuis mee te krijgen. Gigantisch veel heb ik gekregen toen.
Omdat leerlingen het vaak heel moeilijk hebben om over gevoelens te praten, heb ik ook een boekje aangekocht Mijn hartje bonst voor jou, over verliefd zijn. Zoiets helpt hen zich te openen, omdat het een eerste aanzet geeft.
De Beste Boekenjuf/meester van het jaar
De prijs voor de Beste Boekenjuf/Boekenmeester beloont leerkrachten (kleuterschool en basisschool) die een concrete en dagelijkse inzet tonen voor leesbevordering en het werken met kinderboeken in de klas. In het magazine brengen de kandidaten hun verhalen en je vindt er massa's tips en tricks rond lezen en leesplezier in de klas.
CANON Cultuurcel en de Groep Kinderboekenuitgevers zoeken een juf of meester, zorgleraar of -coördinator uit het basisonderwijs (kleuter- en lager) die zich inzet voor leesbevordering en werken met kinderboeken aanmoedigt.
Nomineer jouw kandidaat
Wie besmet jou met zijn of haar passie voor (voor)lezen? Wie vult de boekenhoeken op school met een rijk en recent aanbod? En wie wakkert in jouw team het leesvuur aan? Kortom, welke juf of meester heeft op jouw school het grootste hart voor boeken? Ken jij zo iemand? Nomineer je kandidaat via boekenjuf.be.
Taal integreren
Als ik een boek wil brengen in een klas, stel ik dat voor aan de hand van de cover, vertel ik over de auteur, vraag ik hen waar het boek over zou kunnen gaan. Dan gaan de leerlingen per groepje een hoofdstuk lezen, en vervolgens komen we samen in een kring en bespreken we het hele boek. Zo zien we op een uurtje een boek. Het laatste hoofdstuk lees ik dan voor. Het is wel geen volledig uur lezen, maar ook knutselen, tekenen en muzische vaardigheden.
Tegen leerlingen met dyslexie zeg ik altijd dat ze een ander boek moeten nemen als er op de eerste pagina te veel woorden staan die ze niet begrijpen. Prentenboeken kunnen daarvoor dan weer heel goed zijn. Dat is niet de problemen uit de weg gaan. Als een boek te moeilijk is, geraken die leerlingen veel te snel gefrustreerd.
Een concrete titel die ik kan aanraden, is Prinsesje Ondersteboven. Het is de bedoeling dat je de instructies volgt. Op een bepaald punt moet je bijvoorbeeld naar achteren bladeren en de laatste bladzijde van rechts naar links of onder naar boven lezen.
'Ik werk ook aan meer geïntegreerde projecten, zoals een muzische dag, waarbij we met een klas van elk leerjaar rond één thema werken.’
We hebben ook een zorgleerkracht, en die houdt zich vooral bezig met AVI-niveaus en technisch lezen. Ik leer de leerlingen dat niet aan, maar ik houd er natuurlijk wel rekening mee.
Ik heb nu in het vierde leerjaar Dummie de Mummie aangebracht. Daar was een liedje bij, dus heb ik aan de muziekleerkracht gevraagd dat in haar les op te nemen.
Ik werk voorts aan meer geïntegreerde projecten zoals een muzische dag, waarbij we met een klas van elk leerjaar rond één thema werken. Leerlingen van alle leeftijden zitten in een groepje en schuiven dan door: ik doe iets rond boeken, de muziekleerkracht doet iets, de GOK-leerkrachten ... Zo hebben we vier dagen op een jaar. Met altijd maar een vierde van de school is dat best te doen.
Het is zo denk ik dat je leerlingen kan motiveren om zich in een boek te verdiepen: niet enkel door te lezen, maar door het boek bij een heel breed aanbod te betrekken. Maar ik maak niet de illusie dat elk kind zal lezen. Hoe hard je ook je best doet of hoe tof je het doet, sommigen zullen nooit naar boeken grijpen. Hoewel ik van ouders wel te horen krijg hoe verbaasd ze zijn dat hun kind weer boeken leest thuis.
Bij Gedichtendag probeer ik tot slot heel de school te betrekken. Ik maak een doos met de namen van alle leerkrachten, en na een trekking moet iemand altijd voor een ander een gedichtje schrijven. Vorig jaar hadden we zelfs een leerkracht die op het dak van de school ging staan en iemand een hele serenade bracht, met tranen in de ogen toe (lacht).’