De droomgaard
Kinderen zitten vol met dromen. Dat wist de droomprofessor. Daarom klopte hij aan bij de Gentse Freinetschool De Boomgaard, die haar 30ste verjaardag vierde. De leerlingen hielpen hem een schooljaar lang om grote mensen opnieuw te laten dromen.
Op een dag arriveerde er een grote houten kist op school. Er zaten ijzeren kettingen rond. Er zaten gaten in. Met een zaklamp piepten de leerlingen naar binnen. Wat zat erin? Waar kwam ze vandaan? Uiteindelijk kregen ze het slot open en kwam er een miniboomgaard te voorschijn, de woonplaats van de droomprofessor. Hij stuurde de kinderen ook een dagboek: hij was zijn geheugen kwijt. En of ze hem soms wilden helpen …
Het klikte
In MUS-E vond de school vrijwel onmiddellijk een geschikte partner. ‘Onder onze leerkrachten en ouders zitten heel wat creatieve geesten: een grafisch vormgever, iemand die animatiefilms maakt, dansers, muzikanten …’, vertelt juf Lies Van Maldergem. ‘We zochten dus vooral iemand die ons kon aanvullen, een koepelverhaal verzon en geheel visueel en inhoudelijk kon vatten in een mooi en samenhangend toonmoment.’ MUS-E stelde hen voor aan theatermaker-filosoof Jim Maes. ‘Het klikte meteen en zijn idee van de droomprofessor en de droomgaard vonden we een perfecte kapstok voor ons project.’
Prikkelen
Met de reacties van de leerlingen op de kist en het dagboek ging Jim Maes opnieuw aan de slag. Na een tijd kwam hij langs in alle klassen met post van de professor. ‘Op basis van de eerste ideeën van de kinderen heeft hij opnieuw met hen gepraat. Zo kreeg het verhaal almaar meer vorm.’
Waarom zou je een mooie droom niet in een doos stoppen? Je geeft de doos aan iemand anders en als die hem opent vlak voor het slapengaan, zal hij diezelfde mooie droom dromen. ‘Zo kan je mensen troosten die verdrietig zijn’, besloot één van de leerlingen. Lies: ‘Jim stelde vragen die ons prikkelden om steeds een stapje verder te denken: Je zegt dat sterren klinken als violen. Hoe klinken de planeten dan? Hoeveel wormen kunnen in een appel? Waarvan worden dromen gemaakt?’ De antwoorden waren zo uiteenlopend als de persoonlijkheden. Het ene kind liet zijn fantasie de vrije loop, een ander pakte het pragmatischer aan: ‘Ik weet het! Het stond op internet!’
Creatieve ateliers
Vervolgens organiseerden leerkrachten en (groot)ouders creatieve ateliers. De leerlingen konden klasoverschrijdend kiezen welke ze het liefst wilden volgen. Een drukwerkatelier. Animatiefilm. Dans. Theatertekst schrijven. Kostuumontwerp. Decor. ‘Veel kleintjes vonden bijvoorbeeld het modderatelier geweldig. Dat leidde totaal niet naar een eindproduct, maar gaf hun de kans om te experimenteren en spelen met modder. Het was een groot succes’, zegt Lies.
De ateliers zorgden voor een acuut tekort aan lokalen. ‘Daarom hebben we samengewerkt met het plaatselijke rusthuis. Dat was niet alleen voor ons fijn: de senioren vonden het heerlijk om onze kinderen bezig te zien. We hebben hen dan ook uitgenodigd voor de voorstelling.’
Mozaïek
De volgende fase werd heel spannend. Al het materiaal uit de klassen en de ateliers werd samengelegd: ziedaar de basis voor de voorstelling. Het werd een gigantische puzzel waar Jim Maes een prachtig plaatje van heeft gemaakt. ‘In de repetitiefase werkte Jim nauw samen met Kevin Dewael. Hij is toezichter bij ons op school, maar regisseert in zijn vrije tijd jeugdtoneel. Jim had de ervaring om zo’n groot project aan te pakken, Kevin kende bovendien alle kinderen, dus ook puur praktisch was die tandem een troef.’ Ze creëerden scènes (die kwamen bijvoorbeeld rechtstreeks uit de theater- of dansworkshops) en zochten naar links tussen verschillende onderdelen. ‘Een bepaald groepje had reuzendieren van papier-maché gemaakt. Die vormden een perfect decor voor de theatertekst van een andere leerling. Zo ontstond er misschien geen verhaallijn van A tot Z, maar het geheel kreeg wel een volgorde die klopte. Jim noemde het een mozaïek van beelden, sferen en dingen die gebeurden.’
Zot en onvergetelijk
De voorstelling zelf vond plaats in de concertzaal van de Bijloke. Voor de gelegenheid werd de tuin rond de zaal omgetoverd tot droomgaard. Je kon er poëzie lezen en beeldend werk zien. In de tentoonstellingsruimte stonden kijkdozen gemaakt van oude valiezen. Elk atelier kreeg een plekje, elk kind een rol: op het podium of liever niet. Acteur, danser, kaartjesknipper, levende wegwijzer, verkoper van programmaboekjes … iedereen deed iets wat bij hem paste. ‘Het was een zotte, onvergetelijke ervaring.’
‘Er is veel tijd in gekropen’, besluit Lies. ‘Maar de betrokkenheid van de héle school was vanaf het begin groot. Dat is nodig, want het heeft weerslag op ieders werk. Je mag daarom ook niemand in een keurslijf dwingen. Wij hebben vanaf dag één met heel het team overlegd en samen nagedacht. Het was nooit eenrichtingscommunicatie. We hebben ook veel opgestoken uit de samenwerking met Jim. Daarvan kunnen we heel wat meenemen naar onze reguliere werking.’
Tips van juf Lies
- Laat de kinderen altijd centraal staan. Werk vanuit hun talenten, met het materiaal dat zij aanbrengen.
- Zorg voor betrokkenheid, niet alleen van de leerkrachten en de directie, maar van het voltallige schoolteam.
- Neem de tijd om ideeën te laten rijpen. Een thema dat leeft bij de kinderen, kan je gerust op verscheidene tijdstippen en met tussenpozen weer oprakelen.
- Werk breed en interdisciplinair.
- Werk productgericht als je naar een toonmoment toe wil, maar verlies daarbij nooit het proces uit het oog, want dat blijft tenslotte het allerbelangrijkste.