De Droomschool 2018
De Droomschool is een kunstinitiatieproject waarbij de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans samenwerkt met 7 basisscholen uit Sint-Niklaas en de stad Sint-Niklaas. Dit is het zeventiende werkjaar. Het project kadert binnen het leerdomein Muzische Opvoeding in de basisschool, deeldomeinen muzikale opvoeding, bewegingsexpressie en dramatisch spel. Het is gericht op het eerste en tweede leerjaar.
Een traject omvat 10 sessies van 2 uur, begeleid door gespecialiseerde vakdocenten. Om een samenhang tussen de domeinen te behouden, krijgt elke sessie een thema mee (soms lopen thema’s door over 2 sessies). In 2018 zijn dat Ontdekkingsreis, Vederlicht, Opera, Cijfers en letters, Mijn tuin, Magie- en fantasiefiguren.
Elke sessie start met een gezamenlijke intro in het auditorium. Daarna worden de kinderen in groepen verdeeld. Volgens een doorschuifsysteem krijgt elk kind in elke sessie muzikale opvoeding, bewegingsexpressie en dramatisch spel. Nadien volgt een gezamenlijke afsluiting met het Droomschoollied.
De laatste sessie is een open lesdag (dit jaar is het thema Magie en fantasiefiguren). Ouders en sympathisanten worden via de scholen uitgenodigd om een kijkje te komen nemen en hun eigen kinderen op een creatieve manier bezig te zien.
Enkele voorbeelden van lesactiviteiten:
Thema ‘Ontdekkingsreis’ (eerste thema van de reeks)
DANS: Leerlingen ontdekken de 4 windstreken en beelden uit wat er in de koffer meegaat. Ze kiezen een vervoermiddel (step, zwemmend, fiets…) en gaan zo naar het noorden. In het noorden moeten ze zich opwarmen, door de sneeuw stappen, in het zuiden liggen ze op het strand, smeren ze zich in. Nadien zwemmen ze naar het oosten. Daar bewegen ze een beetje vreemd. In duo’s zoeken ze naar rare bewegingen.
MUZIEK: Leerlingen ontdekken klein slagwerk. Hoe klinken instrumenten? Geblinddoekt zoeken ze iemand met hetzelfde instrument. Welke verschillende geluiden kan 1 instrument maken? Ontdekken van de stem: ontdekken waar de zangstem zit via glissando-oefeningetjes. Ze zingen dezelfde strofe met verschillende emoties, hoog en laag.
DRAMA: Was is toneel? Wat is de rol van het publiek? Leerlingen staan per twee, de ene is ‘onderzoeker’, de andere ‘veranderaar’. Ze kijken 5 seconden naar elkaar, waarna de ontdekker zich omdraait en de veranderaar 5 dingen aan zichzelf verandert. De onderzoeker zoekt en benoemt de verschillen. Muziek waarop ze sluipen door een pas ontdekt en eng oerwoud. De ‘leider’ laat zien wat ze er tegenkomen, de anderen imiteren. Boek ‘We gaan op berenjacht’: al naargelang de situatie (een sneeuwstorm, een diepe rivier) anders reageren, bewegen.
Thema ‘Vederlicht’
DANS: Leerlingen tekenen met veren in de lucht, tekenen met verschillende lichaamsdelen, werken rond licht en zwaar, doen de beweging van de ballon na met hun lichaam: opblazen, zacht of bruusk laten leeglopen. Als ze het voorbeeld van de ballon zien (waarnemen), zorgt dat ervoor dat kinderen er sneller mee weg zijn.
MUZIEK: Leerlingen werken met orffinstrumenten op basis van het lied ‘De reus van Fidel’. Lied zingen en begeleiden met orffinstrumenten. Experimenteren met zware klanken van de reus (basxylofoon) en de lichte klanken van de dwerg en het veertje. Dat mondt uit in een soort muzikale dialoog. Ze proberen ook zwaar en licht te zingen.
DRAMA: Het decor is de slaapkamer van de reus. Alles is er heel zwaar (bv plumeaus als oorstokjes). Kinderen sluipen heel licht door de kamer. Mopperende trollen uitbeelden (met veel o-klanken: stomme, rommel, trommel), bulten maken met materiaal onder de kleren, ontmoeting naspelen tussen 2 trollenfamilies die mopperen over alles. Dat alles contrasteert met vederlichte wolkenbewoners. Ze spelen dezelfde situaties, de vreemde bulten maken plaats voor vederlichte sjaaltjes.
Doelstellingen van het samenwerkingsinitiatief:
- Minder kansrijke kinderen (soms ook met taalachterstand) bereiken en motiveren om naar de academie te komen (drempelverlaging) en hen kennis laten maken met muziek, woord/drama, dans, beeld/media binnen de accommodatie van de academie en onder begeleiding van vakdocenten.
- Elk kind de mogelijkheid bieden om te experimenteren, exploreren en grenzen te verkennen, los van de rugzak die het op school soms meedraagt.
- Bij elk kind een positief zelfbeeld, durf en zelfvertrouwen stimuleren en de sociale vaardigheden aanscherpen.
- Bijscholen/inspireren van leraren basisschool op het gebied van muzikale opvoeding, bewegingsexpressie en dramatisch spel. Sommige leraren voelen zich bijvoorbeeld onvoldoende onderlegd om op een fijne manier zang te geven. Op die nood speelt de samenwerking in.
In de 10 sessies zit een opbouw: naar het einde toe kan je als docent al meer verdiepen. Er is geen aansluiting bij de lesthema’s van de basisschool omdat de academie de lessenreeks aanbiedt aan verschillende scholen. Die hebben soms een ander leerplan, jaarplanning of de lesinhouden verschillen. Bij toekomstige projecten Kunstkuur is het wel de bedoeling dat een traject ingebed wordt in het leerplan.
Proces:
Leraren basisschool zijn aanwezig tijdens alle sessies en doen actief mee (dat is de bedoeling). Zo ervaren ze het zelf en hebben ze het meeste baat bij de lessen. Anderzijds is het voor de DKO-leerkracht goed om te zien hoe dagschoolleerkrachten omgaan met hun leerlingen, organisatie …
In een Kunstkuurtraject evolueert de samenwerking tussen de leerkrachten van een ondersteunende naar een meer evenwichtige verdeling. Zo kunnen zij ook instructies op zich nemen.
Er is geen overleg over de thema’s of de invulling, al oppert een school wel eens een thema en staat de academie open voor suggesties. Bij toekomstige projecten Kunstkuur is overleg wel een belangrijke factor.
In het midden van een reeks is er een korte evaluatie tussen leraren academie en basisonderwijs: Hoe vinden jullie dat het loopt? Zie je kinderen veranderen? Hoe doen jullie het (bijv. met een moeilijke groep)?
Sommige scholen komen al vele jaren. Die leraren hebben de aanpak intussen zelf in de vingers. Scholen die voor het eerst komen hebben altijd een wow-effect.
Een school kiest zelf of ze volgend schooljaar weer instapt. De scholen haken niet af tenzij praktische dingen roet in het eten gooien: de organisatie van het schoolzwemmen, het vervoer naar de academie. Dat toont de echte noodzaak van dit project. De reacties zijn ook altijd positief. Net daarom loopt het project al zo lang.
Resultaat
- De academie werkt procesgericht. Alleen de operasessie in deze reeks sluit af met een toonmoment.
- Leerlingen durven meer (bijvoorbeeld de hele ruimte van het podium gebruiken en alleen durven staan zonder de directe aanwezigheid van een klasgenoot te hebben).
- Leerlingen leven zich gemakkelijker in een rol in.
- Op sociaal vlak: ze reageren vaker als 1 groep, leren samenwerken, lachen niet meer met anderen, vinden een beweging of reactie niet langer ‘raar’.
- Leerlingen beheersen zichzelf beter op fysiek vlak: in het begin kunnen ze hun energie moeilijk kanaliseren bij dans (een eenvoudige cirkel maken is bijvoorbeeld niet eenvoudig), naar het einde gaat dat vlotter.
In sommige sessies reflecteren de leerlingen nadrukkelijker op cultuur dan in andere sessies. In de operasessie lukt dat goed op hun niveau: wat is een opera, waaruit bestaat die?
Versterk cultureel bewustzijn in de klas.
Wil je meer inzetten op cultuur in jouw klas? Ontdek hoe.
Culturele vaardigheden
waarnemen
- Drama: luisteren naar verhalen en gedichten / gedrag van een klasgenoot spiegelen / de andere observeren en verschillen zoeken / levend schilderij bekijken en er een gepaste reactie op tonen.
- Muziek: eigenschappen van de stem verkennen / muziek beluisteren / geblinddoekt hetzelfde instrument zoeken / ritmes voelen / een beat, cadans zoeken.
- Dans: spanning en ontspanning in het lichaam ervaren / kijken hoe een ballon verandert en het dan nadoen met hun lichaam / schilderij van Picasso bekijken (en dan hun gezichten ook vervormen).
verbeelden
- Drama: zich inleven in een rol en die mimisch uitbeelden of met stemexpressie vertolken / tableau-vivants maken/ een vervolg verzinnen op een probleemsituatie.
- Muziek: op zoek gaan naar geschikte geluiden om iets te verklanken/ emoties in muziek uitbeelden/ vrij expressief bewegen op muziek / met instrumenten zwaar en licht verklanken.
- Dans: in groep standbeelden maken waarin een gevoel centraal staat / een verhaal uitbeelden.
conceptualiseren
- Intro: Wat is dat een opera? Waaruit bestaat een opera? Wat is de rol van publiek?
- Drama: iemand is acteur, iemand is publiek: waarop let je, wat heb je gezien, wat vond je leuk om naar te kijken? (Dat gaat in het begin moeilijk met 6-jarigen)
- Dans: technische termen benoemen en duiden ( bv. opspannen, loslaten).
- Muziek: namen van de instrumenten benoemen / klanken en begrippen benoemen en bespreken.
analyseren
- Drama: Wat verandert er net in de beweging als een emotie verandert en hoe doe je dat?
- Muziek: Onderzoeken hoe instrumenten werken en hoe je tot bepaalde klanken kan komen.
- Dans: Onderzoeken hoe hoog ze kunnen springen, hoe ver, hoe ze licht en zwaar kunnen bewegen.
Dragers
lichaam
- Drama: houding, gebaren, mimiek, stem.
- Muziek: zelf klanken produceren, lichaam (bodypercussie), stem.
- Dans: volledige lichaam.
voorwerpen
- Drama: verkleedkleren, schilderij, hoedjes, prenten …
- Muziek: Instrumenten als kazoos, boomwhackers, handtrom, klein slagwerk, alledaagse voorwerpen.
- Dans: hoepels, stippen op de vloer om een ruimte af te bakenen, veertjes, touwen, sjaaltjes.
taal
- Algemeen: korte dialogen, verhaal van Carmen, liedjesteksten, boeken.
Grafische tekens
- Grafische partituur: geluiden, gevoelens omzetten in klanken en tekens (bv. een driehoek staat voor een triangel, veel puntjes voor regen)/ landkaart puzzelen.
Succesfactoren
- Duidelijke afspraken met de kinderen zijn nodig om te kunnen experimenteren. Herhaal die in het begin regelmatig. Het levert snel resultaten op! Zo weten leerlingen dat ze niet zomaar op de muziekinstrumenten kunnen beginnen spelen.
Valkuilen
- Leer loslaten: het verwachte resultaat, het verwachte antwoord, de vaste structuur van je lesplan… Pas je aan aan de groep kinderen voor je. De voldoening is zo voor leraren en leerlingen groter.
- Laat stereotypen los: kies geen voor de hand liggende thema’s, durf al eens abstracter te gaan, te experimenteren.