Een dorp vol superhelden
Het vijfde en zesde leerjaar van de Vrije Basisschool Sint-Jan in Rollegem-Kapelle werkten samen met Oliver Roels van De Conventie rond pesten en lieten hun innerlijke superheld vrij.
Het ‘dorpsgevoel’ van Rollegem-Kapelle, zorgcoördinator Joke kent het maar al te goed. Dit is een gemeenschap waar iedereen iedereen kent en helpt. En dat weerspiegelt zich natuurlijk ook op de Vrije Basisschool. Veel leerlingen wonen bij elkaar in de straat, zijn familie en zitten al jaren bij elkaar in de klas. Een heerlijke cocon, dus? Joke Pinnoo: ‘Het is een heel vertrouwd leventje. Maar hier in Rollegem-Kapelle is geen middelbare school, wat betekent dat de zesdejaars volgend jaar sowieso ergens anders naartoe moeten. Plots moeten ze met de bus naar school, naar een grotere stad, en komen ze terecht in een nieuwe groep. Ik hoop dat ze dit project onthouden en meenemen. Ik wens hen toe dat ze weten: ‘Ook in deze nieuwe situatie ben ik iemand. Ik ben sterk, ik kan dit aan. Niet alles gaat vanzelf, maar dat is oké. Ik durf ook hier mezelf te zijn.’
Foutloos parcours
De Conventie is een Gentse kunsteducatieve organisatie die theater- en dansworkshops organiseert voor kinderen en jongeren uit allerlei types (lager) onderwijs. Oliver Roels: ‘Ik vind het heel belangrijk om hier theatraal en dansant aan de slag te gaan. In het dorp zelf is niet zo veel te doen op dat vlak. Er zijn wel enkele sportclubs, maar voor cultuur moet je al snel naar Kortrijk of een andere grotere stad om je uit te leven. Het kunsteducatieve aspect van wat ik hier doe is in dat opzicht net zo belangrijk als het sociaal-emotionele. Het is heel fijn om te zien dat kinderen die tot nu toe nog niet zelf gedanst hebben of toneel gespeeld plots vaststellen dat ze dat kunnen, dat ze er talent voor hebben, of dat het een prikkelende uitdaging is.’
Eens ze begrijpen dat ze geen fouten kunnen maken, zie je hen ontspannen en steeds meer vertrouwen winnen.
De groep waar Oliver Roels hier in Rollegem-Kapelle mee aan de slag gaat, bestaat uit 29 leerlingen: 9 leerlingen uit het vijfde leerjaar en 20 uit het zesde leerjaar. Op donderdagnamiddag smelten de twee jaren samen en neemt zorgcoördinator Joke hen onder haar hoede. Joke: ‘Dit is het eerste jaar dat we zo werken, omdat het vijfde leerjaar nu zo klein is. Ik werk met de leerlingen rond groepsgevoel en sociale vaardigheden. En deze groep staat daar zeker voor open. De ‘Zeg maar goeiendag’-actie vonden ze geweldig: het is een sociale bende! Toen we hoorden dat dit project een optie was, hebben we niet lang getwijfeld.’
Voor dit project rond welzijn op school splitsen Oliver en Joke de groep in twee. Ze werken afwisselend met de helft van de leerlingen. Oliver Roels: ‘Je kan niet ‘fout’ theater spelen, je kan niet falen wanneer je improviseert. Het belangrijkste aan mijn rol tijdens de workshops is alle kinderen constant motiveren, aanmoedigen, hen complimenten geven over een beweging of een toffe reactie. Eens ze begrijpen dat ze geen fouten kunnen maken, zie je hen ontspannen en steeds meer vertrouwen winnen.’
‘Ik ben Brooddoos als ik mensen help’
Als literaire inspiratiebron koos De Conventie voor Brooddoos - een verhaal in veertien sneetjes van Dimitri Leue. Oliver: ‘Het is in de eerste plaats een vrolijk, humoristisch en positief boek. We hebben ook voor Brooddoos gekozen omdat het gebaseerd is op de gelijknamige theatervoorstelling bij BRONKS. Op die manier ligt het boek dicht bij de kunsttaal die wij als organisatie hanteren. Het is een verhaal dat zowel talig als visueel heel erg goed over te brengen is.’
Een acuut pestprobleem is er op deze school en in deze klassen niet. Oliver: ‘De sfeer in de groep zit goed, je merkt dat de kinderen zich veilig voelen bij elkaar. Ze durven bewegen, ze zijn niet bang om te improviseren en grapjes te maken’. Toch bouwt Oliver elke stap bewust uit en begint hij eerst met dans en beweging, puur fysiek, voor het talige en het verbale erbij komt. ‘We werken heel vaak met de visuele ondersteuning van prenten en richten ons bewust non-verbaal tot de kinderen’.
Het belangrijkste idee dat uit het boek wordt gelicht is de transformatie van het hoofdpersonage tot superheld. De leerlingen mochten hun verbeelding volop aan het werk zetten: welke superheld zou ik zijn? Wat zou ik graag anders zien op school of zelfs in de wereld? Hoe zou ik mensen kunnen helpen? De ene wil dat kinderen meer buiten spelen in plaats van binnen videogames te spelen. De andere kan heel snel rekenen en doopt zichzelf om tot Rekenmachine. En wat ‘Vredevrouw’ graag wil bewerkstelligen, dat is wel duidelijk.
Groepsdynamiek
In een volgende fase werken de leerlingen hun superhelden-concept verder uit. Ze gaan niet alleen aan de slag met taal (een originele naam, een slagzin ...) en hun lichaam (een typische superhelden-pose, een korte choreografie ...) maar ook met voorwerpen en symbolen. Zo maken de leerlingen hun eigen superhelden-masker en knutselen ze met karton een attribuut dat bij hen past.
De leerlingen voelen dit echt aan als ‘hun’ project. Het leeft enorm. Ze vertellen er vol trots over tegen de kinderen uit lagere jaren.
Oliver: ‘Door bij alle oefeningen samen te werken, ontstaat er snel een groepsgevoel en een constructieve groepsdynamiek. Iedereen heeft aandacht en respect voor elkaar, en helpt waar nodig. Kinderen hebben alles al in huis om een oefening op een ‘goede’ manier uit te voeren. Ik zorg voor muziek, voor aanmoediging en voor actie. Ik vermijd dat de zaken stilvallen - de kinderen moeten eigenlijk constant geconcentreerd zijn en verwonderd blijven door wat er gebeurt. Wanneer iedereen geboeid bezig is, is er geen tijd om achterover te leunen en elkaar te taxeren.’
Doordat de leerlingen afwisselen tussen actievere sessies met Oliver en meer reflectieve momenten met Joke, houden ze het de hele namiddag goed vol. Al heeft die aanpak ook z’n nadelen. Oliver: ‘Doordat Joke en ik telkens met de helft van de leerlingen bezig zijn, is er nooit een leerkracht aanwezig bij mijn sessies. Dat was praktisch blijkbaar niet haalbaar, maar het is natuurlijk wel jammer. Het is altijd fijn als een leerkracht bepaalde technieken of methodes kan meepikken.’
Toonmoment
Omdat het belangrijk is dat het traject ook buiten de school gaat leven en zichtbaar wordt voor de buitenwereld, wordt er een groot toonmoment gepland met toneel en dans. Er komen niet alleen ouders kijken, ook de kinderen uit het derde en vierde leerjaar zijn uitgenodigd. Tijdens de Week tegen Pesten gebruikt de groep de lokale bibliotheek bovendien als tentoonstellingsruimte voor gedichten en knutselwerken, zoals een superheld-collage met foto’s en een groepswerk op een groot canvas. Er komt een apart hoekje in de bib, dat wordt ingericht rond het pest-thema. Joke: ‘De leerlingen voelen dit echt aan als ‘hun’ project. Het leeft enorm. Ze vertellen er vol trots over tegen de kinderen uit lagere jaren. Dat er iemand extern naar de school komt vinden ze al super. Als er dan ook een journalist van Het Nieuwsblad een kijkje komt nemen, kan de pret niet meer op. Toen we wisten dat we een toonmoment konden organiseren in de lokale bibliotheek, kwamen de voorstellen vanzelf: mogen wij een affiche ontwerpen? Mogen we eten klaarmaken voor de receptie? Iedereen wil een bijdrage leveren, zo betrokken zijn ze. Het feit dat de schooldirectie en het gemeentebestuur enthousiast zijn en het project heel duidelijk erkennen en mee in de kijker zetten, helpt natuurlijk om een positieve sfeer te creëren.’
’t Zal WELzijn
Elke leerling moet zich fijn en veilig voelen op school. Zonder angst voor pesterijen. Via het project ’t Zal WELzijn -een initiatief van de VLOR i.s.m. CANON Cultuurcel en Iedereen Leest- ontdekten 54 scholen hoe cultuureducatie daaraan kan bijdragen. Ze werkten allemaal volgens de theorie van Cultuur in de Spiegel. Meer tips om aan welbevinden in de klas te werken vind je op onze inspiratiepagina.
Versterk cultureel bewustzijn in de klas.
Wil je meer inzetten op cultuur in jouw klas? Ontdek hoe.
Culturele vaardigheden
waarnemen
- Het project vertrekt vanuit het bekijken van het boek Brooddoos. Waar gaat het boek over? Wat zien we op de illustraties?
conceptualiseren
- Leerlingen improviseren in verschillende scènes a.h.v. lichaamstaal, gezichtsuitdrukkingen en bewegingen. In de meer gevorderde scènes waarin verschillende superhelden elkaar ontmoeten, experimenteren ze ook met taal: Welke naam zou ik hebben als superheld? Wat zou ik zeggen tegen andere mensen? Hoe zou ik met hen omgaan? Een gebruiksvoorwerp zoals een superhelden-masker maakt het plaatje af.
- In de reflectieve momenten benoemen en bespreken de leerlingen hoe ze zich voelen en hoe ze met elkaar zijn omgaan in de scènes.
analyseren
- Het toonmoment legt de link van de activiteiten naar het thema van pesten. Ze onderzoeken samen wat zij vanuit hun eigen superheld graag anders zouden zien op school en in de wereld.