Gevonden voorwerpen
Het beschrijf (nu: vzw Passa Porta) en CANON Cultuurcel gaven aan negen klassen uit het secundair onderwijs de kans om in samenwerking met een bekende dichter ‘aan poëzie te doen’. Daarvoor trokken de dichters en de jongeren naar Brussel, meer bepaald naar de drie grote Brusselse stations en hun buurten.
Nergens is er zoveel verschil aanwezig als in een grote stad. Nergens wordt er zoveel verloren en gevonden als in een station. Nergens krijgen mensen zoveel boodschappen te verwerken. Een station in een grote stad is met andere woorden een uitgelezen plek voor poëzie.
Op pad met poëten
‘Met het project wilden we aantonen dat poëzie overal is, ook op plaatsen die volstrekt onpoëtisch lijken. Stations zijn die plekken. Negen vooraanstaande Vlaamse dichters gingen met een klas van het vijfde of zesde jaar secundair onderwijs in een van die drie grote Brusselse stations poëzie zoeken:
- Luuk Gruwez, Lut de Block en Dirk van Bastelaere trokken naar het Noordstation.
- Frank de Crits, Peter Holvoet-Hanssen en Eddy Van Vliet naar het Centraal Station.
- Koen Stassijns, Miriam Van hee en Erik Spinoy naar het Zuidstation.
Anders waarnemen
Telkens ging er een groep van 10-20 leerlingen mee. Vaak werd ook de omgeving van het station verkend. Er werden foto’s gemaakt, gesprekken afgeluisterd, indrukken geregistreerd, verbanden gelegd ... En er werd van gedachten gewisseld en naar woorden gezocht.
De opdracht luidde: Wat zie je, wat hoor je, wat voel of ruik je? Wat valt je op? Wat ligt er verborgen? Wat denk je dat er gebeurt? … Geef daarna die indrukken weer in taal, zonder te vervallen in clichés. Probeer te suggereren en vermijd het benoemen van gevoelens. Geef details om het geheel weer te geven, concentreer je op specifieke indrukken.
Deze oefening leidde tot losse woorden en woordgroepen als: mannen in maatpakken, vrouwen van alle leeftijden in de hoerenbuurt, nieuwe en oude matrassen, uitgestald vlees, beton en glas, een parkje binnen handbereik, etnische straten, een vliegend tapijt, kleurrijke mensen, een amalgaam van kruidige geuren en talen, een konijn en een drol op het asfalt, de leraar die wafels eet …
Een gemeenschappelijke creatie
Op basis van dat materiaal werd achteraf een gedicht gemaakt. Zo ontstond er een gemeenschappelijke creatie, een kruisbestuiving tussen de knowhow van de dichter en de directheid van de jongeren.
Het resultaat van deze unieke samenwerking was voor het grote publiek te zien in drie stations: tussen de talrijke reclameposters hingen negen ‘gevonden voorwerpen’, negen affiches waarop de gedichten stonden afgedrukt. Brussel als mozaïek van vele werelden.
Het dossier ‘Gevonden voorwerpen’ voor leraren met de gedichten download je hier.