Honderd jaar na de ‘Groote Oorlog’
CANON Cultuurcel ging in gesprek met Piet Chielens (Flanders Fields Museum)
Cultuur voorkomt onrust en angst
We leven in een tijd die behoorlijk wat onrust kent. De gevolgen van de klimaatopwarming worden steeds duidelijker, mensen ontvluchten armoede en oorlog en ook andere alarmerende berichten halen dagelijks het nieuws. Toen ik jong was, begin jaren ’70, waarschuwde de Club van Rome voor het uitputten van de bronnen van de grondstoffen in de nabije toekomst. Vandaag zijn de uitdagingen vandaag veel groter.
Slecht nieuws en onheilsvoorspellingen zorgen voor onrust. Maar een deel van deze onrust zet aan tot het zoeken naar een oplossing. Groeiende onrust leidt tot grotere creativiteit en dwingt ons te zoeken naar radicale antwoorden. De jonge generatie, die bewuste keuzes maakt, leert ons dat een gevoel van onrust nooit mag omslaan in een gevoel van onmacht, en dat we niet bij de pakken mogen blijven zitten en de problemen moeten aanpakken.
‘De kracht van waardering of bewondering onderscheidt ons van andere levende wezens en maakt ons tot mens'
Cultuur is daarbij een belangrijk instrument. Een theatervoorstelling kan een problematiek aankaarten en een passende oplossing tonen. Zo kan de toeschouwer zijn angst verdringen en een gevoel van onmacht voorkomen. Maar er is veel meer. De toeschouwer reflecteert, is verbaasd of gefascineerd door schoonheid, een briljante gedachte of een slimme zet. Hij waardeert die oplossingen en die creativiteit. Deelnemen kan een volgende stap zijn.
De kracht van waardering of bewondering onderscheidt ons van andere levende wezens en maakt ons tot mens.
De waarheid begint haar plaats in de democratie te verliezen. Politici komen steeds makkelijker weg met fake news, het miskennen van de waarheid. Ze orkestreren onrust door de perceptie te manipuleren. Een indruk op grond van een halve waarheid is vaak voldoende om mensen een overtuiging aan te praten en ernaar te doen handelen. Vorming, het onderwijzen van waarheid, is dan ook onontbeerlijk om valse voorstellingen te bestrijden. Leerlingen moeten leren de mechanismen te herkennen waarmee hun perceptie gemanipuleerd wordt.
Geschiedenis, zoals die van de Eerste Wereldoorlog, is altijd heel complex. Die complexiteit mag je nooit zo vereenvoudigen dat de waarheid verloren gaat.
Het landschap is gruwelijk aanwezig
In de Westhoek kan je niet voorbij aan de Eerste Wereldoorlog. Ze is met het landschap verweven. We hadden een museum kunnen maken vol wapens waarmee men elkaar doodde. Maar wij kozen voor iets anders. Als je het In Flanders Fields Museum bezoekt, maak je voor jezelf een voorstelling van het lijden en de dood van mensen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Je stelt je ook de catastrofe voor die mensen ondergaan door een oorlog. Toen we er twintig jaar geleden mee begonnen wilden we voorbij aan het aanwijzen van een schuldige voor de oorlog. Wij wilden vertrekken vanuit het idee dat oorlog enkel maar kwaad berokkent. Dat oorlog te allen prijze als oplossing voor een conflict moet worden vermeden. De stad Ieper werd tijdens de Eerste Wereldoorlog totaal verwoest maar is nadien uit haar as herrezen. Niet zonder reden noemt ze zichzelf sinds het pausbezoek in 1985 ‘vredesstad’ en wil ze vrede uitdragen. De boodschap van het In Flanders Fields Museum is ook ‘vrede’, maar de beste manier om dat aan de bezoeker mee te geven is hem dat zelf te laten ontdekken. Dat kan alleen als de bezoeker zich sterk betrokken voelt.
‘De toeschouwer ziet hoe mensen van toen hem rechtstreeks aankijken en toespreken’
In 1998 meldde twee derden van onze bezoekers nog dat ze zelf iemand uit de generatie van de Eerste Wereldoorlog hadden gekend. Vandaag is dat minder dan 30%. In onze huidige tentoonstelling staat, naast de persoonlijke getuigenissen uit de Eerste Wereldoorlog, ook het hedendaagse landschap centraal. De getuigenissen zelf zijn ook nadrukkelijk aanwezig. Acteurs en actrices getuigen met de letterlijke woorden van de generatie van WOI van op schermen die opgesteld staan doorheen het museum. De toeschouwer ziet hoe mensen van toen hem rechtstreeks aankijken en toespreken. Er wordt niet ‘gespeeld’, er wordt ‘verteld’. Het is een gestileerde aanpak: de woorden, en een subtiel spel van licht en donker, meer niet.
Wie door het museumbezoek werd opgeladen met de betekenis van dat landschap in de oorlog, kan die gebeurtenissen als het ware opnieuw aanvoelen of beleven door ter plaatse te gaan. Het echte moment van betrokken zijn, verlegt zich naar buiten. Je ziet het front, maar ook het achterland, de volledige context van het gebeuren
Dat kan je bijvoorbeeld perfect zien in de literaire teksten die we verzameld hebben in de anthologie De Geschreven Oorlog. We nemen de mensen mee, het museum uit, het landschap in. Daar lezen we de teksten voor. Het landschap is er niet om die tekst te illustreren, maar door op locatie een getuigenis (voor) te lezen komt deze ineens weer heel dichtbij. De bezoeker begrijpt dat het niet zomaar om literatuur gaat, maar om het verwerken van een eigen ervaring, vaak zelfs van een eigen trauma. De werkelijkheid van de oorlog bekruipt je, en je voelt wat de betekenis van een helling of de afstand tussen twee loopgraven was. Je ervaart zelf wat een ander jaren geleden meemaakte.
Nu er niet langer overlevenden uit de Eerste Wereldoorlog zijn moet er meer dan ooit worden gezocht naar krachtige getuigen ervan. Muziek, plastische kunsten en ook andere expressievormen zullen daarbij van groot belang zijn. Virtual reality is nog weinig overtuigend omdat ze onecht blijft. Heel vaak wordt de technologie alleen gebruikt om geweld na te bootsen. De bezoeker is dan ongetwijfeld geschokt, maar is geen inzicht rijker. Technologie kan nooit meer zijn dan een ondersteunend hulpmiddel. De realiteit van het gebeuren volledig doen doordringen zal altijd een evenwichtsoefening blijven tussen authenticiteit en vermaak. Massaspektakels zoals de musicals van Studio 100 over de Eerste en Tweede Wereldoorlog hebben hun waarde om een breed publiek te bereiken, maar het zijn geen goede pedagogische instrumenten. Dit is evenmin het geval voor re-enactment of gemakkelijkheidsoplossingen zoals dug-outs of loopgraven nabootsen om ermee voor de bezoekers een spectaculaire vorm van beleving te presenteren.
Vertelconcerten
In de Westhoek is de oorlog nog sterk aanwezig en niet alle bewoners zijn daar even gelukkig mee. Sommigen vinden dat de oorlog de economische ontwikkeling van de regio tegenwerkt, anderen menen dat de oorlog per definitie in het verleden ligt en dat culturele ontplooiing daar niets mee te maken heeft. Zelf ben ik de confrontatie met deze verschrikkelijke menselijke tragedie aangegaan. Ik heb ingezien dat er iets mee moest gedaan worden. 15 jaar lang organiseerde ik vredesconcerten, die binnen het culturele herdenkingsproject GoneWest een nieuwe vorm kregen onder de naam Bericht aan de Bevolking. Dat laatste werd door een collega uitgewerkt, veel beter dan ik het zelf zou kunnen. Het zijn vertelconcerten geworden voor en door de West-Vlaamse bevolking tijdens de vier herdenkingsjaren 2014-2018. Lokale geschiedenis(sen), vastgelegd in verslagen, dagboeken en briefwisseling, in documenten verzameld in ons Kenniscentrum, leverden de grondstof om de huidige inwoners van dorpen en steden langs en achter het toenmalige front te betrekken bij de herdenking van dat verleden. De concertreeks moest de betrokkenheid en de band tussen de lokale bevolking en de Eerste Wereldoorlog tonen. Mensen uit de streek betrekken, zowel voor en achter als op het podium, bleek daarvoor de beste manier.
Door een artistieke ingreep plaats je het erfgoed opnieuw centraal, krijgen verhalen en getuigenissen opnieuw bekendheid en waardering bij een nieuwe generatie. Ze nodigen ook uit tot vervolgverhalen, want andere families kennen weer andere details of hebben hun eigen verhalen. Bezoekers worden geconfronteerd met hun eigen identiteit en de erfenis van de Eerste Wereldoorlog.
Kunst versterkt informatieoverdracht. Je krijgt niet louter een opsomming van saaie gegevens, maar een ervaring die kan worden gedeeld. Onze opdracht als museum is om getuigenissen uit het verleden waardevol, sterk en relevant voor vandaag te maken. Het gaat niet om de esthetiek, maar om het sérieux die de getuigen krijgen, waardoor ze contact kunnen leggen met de mensen van nu. Dat geldt even goed voor het maken van tentoonstellingen als voor het maken van vertelconcerten of bezorgen van publicaties.
'Wrong, wrong, wrong'
In 2017 werd door de BBC op spectaculaire wijze de Slag bij Passendale (1917) herdacht. Getuigenissen, projecties en veel muziek volgden elkaar op en de Britse actrice Helen Mirren bracht een perfecte versie van 'In Flanders Fields', het wereldberoemde gedicht van John McCrae. Maar wat men niet deed was deze oorlog in het juiste kader plaatsen. De getuigenis van veteranen die ondubbelzinnig veroordeelden dat mensen in een positie worden gebracht om elkaar te doden, ’wrong wrong wrong!’, werd alleen maar gevolgd door de boodschap dat de Britse soldaten waren gesneuveld voor koning en vaderland en dat we verplicht zijn om hen te herdenken voor de vrijheid die zij ons hebben geschonken. Het universele gegeven van oorlog werd teruggevoerd tot een natie- en mythegetrouwe versie van de geschiedenis. We kregen een hoogtechnologische oefening in nostalgie naar 'the British Empire'. Ook andere landen blijven nog steeds de Eerste Wereldoorlog vooral vanuit de eigen natiestaat belichten terwijl deze oorlog bij uitstek een transnationale oorlog was. Een herdenking zegt dan ook meer over wie herdenkt dan over wat wordt herdacht…
‘Een herdenking zegt dan ook meer over wie herdenkt dan over wat wordt herdacht…’
Reflecteren en stilstaan bij de beeldvorming over de Eerste Wereldoorlog is dan ook een belangrijke opdracht. In ons museum loopt een tentoonstelling over de Verdragen van Parijs 1919: Versailles en volgende, waarbij we de metafoor ‘de kaarten op tafel’ gebruiken. Voor jongeren kunnen een rollenspel spelen waarbij ze als gelijken starten, maar snel in de rol van de historische winnaars of verliezers worden geplaatst. Die verhoudingen bepalen het verdere verloop van het spel. Net zoals in Versailles de overwinnaars Frankrijk, het Britse Rijk en de Verenigde Staten hun macht hebben uitgespeeld terwijl België weinig gerealiseerd kreeg, hoewel het ook bij de winnaars hoorde en grote imperialistische ambities had. Het zal geen gemakkelijk spel zijn, maar ook hier willen we de complexiteit, de tegenstrijdigheden, contrasten en interne conflicten door de deelnemers laten ervaren. Bovendien willen we de spelers bewust maken en eventuele naïviteit wegnemen van de rol die regeringen – die ons vertegenwoordigen – spelen.
Een handtekening onder een verdrag heeft soms verschrikkelijke gevolgen voor het dagdagelijkse leven van mensen, zowel toen als nu. Door hen hierover te laten nadenken hopen we de spelers zover te krijgen dat zij door de schone schijn van de geschiedenis kijken en de machtsmechanismen herkennen die ook nu nog spelen.
Vredeseducatie en diversiteit
Het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie maakt een onderscheid tussen herinnerings- en vredeseducatie. Vredeseducatie gaat uitdrukkelijk een stap verder en wil ook een attitude creëren: herdenken beperkt zich niet enkel tot informatie inwinnen en respect betuigen, maar ook door inzicht tot een gedragsverandering komen. Het In Flanders Fields Museum wil aan vredeseducatie doen. Alleen via inzicht kan een attitude veranderen. Inzetten op inzicht is dan ook een essentiële eerste stap.
Hoewel Ieper als kleine stad minder te maken heeft met de grote diversiteit die in de centrumsteden heerst, willen we ook hiervoor aandacht hebben in ons museum. De Eerste Wereldoorlog bracht immers bijna alle culturen uit de hele wereld samen op het slagveld. Het Verenigd Koninkrijk liet Sikhs, autochtone Canadezen, Nieuw-Zeelanders en Australiërs voor zich vechten. Frankrijk zette Maghrebijnse troepen in, voornamelijk uit Tunesië en Algerije en in mindere mate uit Marokko. Die invalshoek werd grotendeels over het hoofd gezien tijdens vroegere herdenkingen, die christelijk, wit en West-Europees waren. Pas in de afgelopen vijftien jaar krijgt dit aspect meer aandacht en zijn ook niet-Westerse etnische groepen zich bewust geworden van hun rol in de Eerste Wereldoorlog.
Naar aanleiding van het twintigjarig bestaan van het museum maken we de tentoonstelling ‘Vluchten is van alle tijden’. Steeds opnieuw slaan mensen op de vlucht bij het uitbreken van een gewapend conflict. Honderd jaar geleden gebeurde dat bij ons tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar we zagen het ook tijdens de Spaanse Burgeroorlog van de jaren ’30, en bij de huidige oorlog in Syrië. Door de eigen (familie-)geschiedenis te toetsen aan de vluchtelingenproblematiek van nu wordt de herkenbaarheid ervan vergroot en cultureel gekaderd en wordt de bezoeker hopelijk gewapend om de foute historische beeldvorming (zoals : 'Vlamingen waren helemaal op zichzelf aangewezen en hebben na de oorlog op eigen houtje nog ‘ns alles moeten heropbouwen') over op de vlucht slaan voor oorlog toen en nu te ontkrachten.
Oorlog is altijd en overal verschrikkelijk, dat besef kan mensen van verschillende origine verbinden. Maar ook de diversiteit die tijdens de Eerste Wereldoorlog aan het front heerste kan wederzijds respect bevorderen.
Piet Chielens (1956) is algemeen coördinator van het In Flanders Fields Museum in Ieper. Hij is verantwoordelijk voor de publiekswerking van het museum sinds zijn opening in 1998. Van 1992 tot 2007 was hij ook artistiek directeur van Vredesconcerten Passendale. Hij zoekt manieren om de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog in België bij een groot internationaal publiek relevant te houden. Daarbij staat de koppeling tussen de kleine (familiale, lokale) en de grote (culturele, (post)nationale en geopolitieke) geschiedenis centraal. Hij heeft meegewerkt aan veel publicaties van zowel de Vredesconcerten als van het museum, waaronder 15 CD’s en spraakmakende catalogi als De Laatste Getuige. Het oorlogslandschap van de Westhoek (Lannoo, 2006), Wereldoorlog I. Vijf continenten in Vlaanderen (Lannoo, 2008). De Groote Oorlog 1914-18. Fotocollectie In Flanders Fields Museum (Hannibal, 2013), In Flanders Fields Museumgids (IFFM, 2013). Met Birger Stichelbaut verscheen De oorlog vanuit de lucht. Het front in België, 1914-1918 (Mercatorfonds, Yale UP, 2013), met zijn broer Wim Chielens, De Troost van Schoonheid. De literaire Salient, 1914-1918 (Globe, 1995, volledig herziene uitgave, Manteau, 2014) en met Pieter Trogh, De Geschreven Oorlog. Anthologie van teksten van het front in België, 1914-1940 (Manteau, 2016). In maart 2014 ontving hij de Davidsfonds Geschiedenisprijs vanwege zijn respectvolle manier om de oorlog te herdenken.