Creatief met boeken
Drie scholen werken samen aan een groots boekenproject. Elke school werkt gedurende het hele schooljaar aan het project en koppelt er per klas drie buurtbezoeken aan. Als afsluiting van het project van elke school is er een uitwisselingsdag: leerkrachten en leerlingen maken kennis met de projecten van de andere twee scholen. Maar hoe ondersteun en begeleid je zulke projecten? Waar zitten de valkuilen en waar de successen? Welke externe partners worden er betrokken? En vooral: hoe begin je er aan?
‘Alle klassen nemen aan boek als vertrekpunt van hun project. De boeken lopen qua thema erg uiteen, maar toch zijn er altijd raakpunten waardoor de klassen kunnen samenwerken’; vertelt Ria Sabo, juf tweede kleuterklas. ‘Ik werk met Platvoetje van Ingrid en Dieter Schubert. Dat gaat over een heks. En toevallig heeft het derde leerjaar ook een boek over heksen. Binnenkort trekken we dan bijvoorbeeld met beide klassen naar een rietvlechter, die de leerlingen zal leren hoe ze zelf een heksenbezem kunnen maken.’
Een groots buurtproject
‘Elke klas doet mee aan het buurtbewonersproject’, zegt Valeria Ceccarelli, juf vijfde leerjaar. ‘De leerlingen kiezen een voorwerp of nevenpersonage uit het boek. Daarmee stappen we naar een handvol buurtbewoners die een verhaal zullen vertellen rond dat personage of object. Het resultaat wordt een buurtboek met al die figuren en objecten uit de boeken, die dan samen één verhaal vormen.’
’Niets ligt vooraf vast’, vult Danielle Stappers aan. ‘De enige structuur die we vooraf bedacht hebben, is dat elk deelverhaal zich in hetzelfde huis zal afspelen. De taken worden onder de klassen verdeeld. De ene haalt de informatie op, de volgende verwerkt ze. Dan gaat alles naar de tekstgroep, die bestaat uit weer andere buurtbewoners en een aantal leerlingen. De tekstgroep moet met alle informatie een geheel maken. Ook de lay-out en illustraties worden door de leerlingen verzorgd, met de hulp van buurtbewoners en ouders die er verstand van hebben. Tijdens het schoolfeest zullen onze kleuters het hele verhaal voor de ouders op de planken brengen.’
Natuurlijk groeien
‘Onze projecten liggen vooraf nooit helemaal vast. We laten ze in de loop van een schooljaar natuurlijk groeien door allerhande impulsen van alle betrokkenen. Dat is spannend, soms beangstigend, maar er komt zoveel uit de kinderen dat je uiteindelijk onvoorstelbare resultaten boekt. Door deze werkwijze sta je vanzelf ook open voor mogelijkheden die je vooraf nooit had kunnen bedenken.’
‘De drie laatste jaren werken we samen met twee partnerscholen. Handig om ideeën uit te wisselen. Op het eind van het jaar stellen we de projecten dan aan elkaar voor.’
Concreet: het vijfde leerjaar
’Om te beginnen maken de kinderen kennis met het boek. Vervolgens doet elke leerkracht tien muzische activiteiten rond het boek’, vertelt Valeria. ‘Ik werk rond De GVR van Roald Dahl, een boek dat draait om dromen. Daarom hebben wij bijvoorbeeld een dromenvanger gemaakt. We doen bovendien drie buurtbezoeken voor het grote verhaal. Het eerste gaat naar een mevrouw die dromen verklaart. Je kunt in je lessen alle kanten op: drama, muziek, beeld of dans.’
Concreet: de tweede kleuterklas
’De kinderen waren meteen gefascineerd door de heks Platvoetje’, glundert Ria. ‘Mijn parallelcollega en ik hebben eerst gekeken wat ze zelf vooral uit het boek onthielden en zijn daarmee aan de slag gegaan. Zo kleurt Platvoetje op een bepaald moment haar schoenen. Dat vonden de leerlingen fantastisch: Je schoenen kleuren, mag dat wel? vroegen ze zich af. We hebben elke kleuter daarom een paar oude schoenen van hun ouders laten meebrengen en daarop mogen ze zich geregeld eens uitleven met verf, knippen en plakken. Rond Halloween hebben we heksensoep gemaakt met pompoenen en spinnetjes gemaakt van gehakt en vermicelli. Het project leeft bij de kinderen. Ze vragen heel geregeld wanneer de heks nog eens terugkomt.’
Meer plaats voor eigen inbreng en creativiteit
’In onze school gebeurt het niet meer dat een leraar een voorbeeldje maakt en de twintig leerlingen het precies zo namaken’, vertelt Valeria. ‘Er is veel meer plaats voor eigen inbreng en creativiteit.’
‘Je ziet ook dat de gevolgen van de projecten indirect doorlopen in de andere vakken. In de Franse les moeten de leerlingen bijvoorbeeld na elk lesje het verhaaltje uitbeelden of erover communiceren. Doordat we al zoveel rond drama gedaan hebben, is plankenkoorts hen absoluut vreemd. Ze zijn ook niet beschroomd om elkaar commentaar te geven en kritiek van anderen te accepteren. Dat vind ik een belangrijk neveneffect.’
Tips van juffen Valeria, Ria en Danielle
- Just do it! Kinderen zijn bij creatieve projecten altijd enthousiast. Het is eens iets anders dan wiskunde, Nederlands en luisteren naar de juf. Ze kunnen hun eigen ding doen, hoeven niet uit te blinken omdat alles goed is wat ze doen en ze kunnen zo creatief zijn als ze willen. Wanneer we met oud-leerlingen praten over onze school zijn het altijd de projecten waar ze over beginnen. Die blijven enorm bij!
- Werk samen met een kunstenaar waarmee het klikt. Wij werken al jaren samen met Karel Moons. Dankzij die samenwerking hebben de leerkrachten een veel ruimere kijk gekregen op muzische vorming.
- Een kunstenaar ziet soms alles veel sneller zitten dan de leerkrachten. En dus moeten we heel goed overleggen wat iedereen haalbaar vindt. Dat is erg belangrijk, het moet overeenkomen. Duidelijke afspraken zijn daarom noodzakelijk.
- Probeer elementen uit de boeken naar de realiteit te vertalen. Wanneer je een boek over heksen leest, kan je bijvoorbeeld een bezoek plannen aan een rietvlechter.
- Maak samen een boek. Verdeel de klas in groepen. Elke groep heeft zijn eigen verantwoordelijkheid: informatie zoeken, verwerking, tekstgroep, lay-out, illustraties...