Door het harnas
Hannes Goffin van MUS-E Belgium geeft de leerlingen improvisatie-oefeningen waardoor ze het thema van pesten en buiten de groep vallen uit een ander perspectief bekijken en spontane ervaringen delen.
Hannes Goffin heeft een Masterdiploma in de Audiovisuele kunsten, werkte als cliniclown en was leerkracht in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Niet te verwonderen dat al zijn projecten doordrongen zijn van het artistieke én het pedagogische en dat zijn voelsprieten de emotionele kracht of fragiliteit van anderen snel oppikken. Hannes: ‘Je eigen energie is zo belangrijk, zeker bij pubers! Die stellen zich vaak nogal afwachtend op, dus het is essentieel om hen te motiveren en enthousiast te houden. Je moet hen echt in beweging brengen en zo positief mogelijk benaderen.’
Hij ging aan de slag met een klas 16-jarigen van het Atheneum Wispelberg in hartje Gent. Directrice Stephanie Suarez: ‘Wij staan achter elk project dat het welbevinden van de leerlingen kan verhogen en dat sociale vaardigheden aanreikt. Dit is een bijzondere groep met kinderen van alle slag. De groep zit in een negatieve dynamiek, die we graag willen doorbreken.’ Leerkracht Goedele De Swaef bevestigt: ‘We waren het er op school unaniem over eens dat we deze groep leerlingen deze kans moesten geven, omdat er in de klas een heel aparte dynamiek heerst waar sommige jongeren duidelijk hun weg niet in vinden. Het gaat niet zozeer om pesten, maar om een laag zelfbeeld en laag zelfvertrouwen. Dat wordt natuurlijk deels in stand gehouden of gevoed door anderen en heeft veel te maken met hoe iedereen met elkaar omgaat. Een project over welbevinden op school sprak me heel erg aan. Meer nog dan om het aanleren van inhoud ben ik bekommerd om het welbevinden van jonge mensen. Dat moet eerst goed zitten, voor er ruimte kan zijn voor leren. En sowieso ben ik ervoor om projecten van buitenaf een kans te geven. Ik heb zelf lang in de culturele sector gewerkt, dus ruimte voor creativiteit vind ik belangrijk.’
Het is ook belangrijk dat leerkrachten zich bewust zijn van het blijvende effect van harde woorden, of felle reacties. Het is heel normaal dat je soms, door omstandigheden, je geduld verliest. Maar als de spanning te hoog wordt opgedreven, beland je op gevaarlijk terrein. Je kan een leerling zwaar kwetsen en de vertrouwensband voor altijd beschadigen.
Uit je schulp
Hannes vertrekt vanuit improvisatietheater en spel-methodieken: ‘Ik moet toegeven dat ik me niet uitermate hard voorbereid. Ik speel in op het gedrag van de leerlingen en werk daar op verder. Het gaat vooral over expressie. Bij pubers merk je heel erg die voorzichtige houding die ze tegenover elkaar uitdrukken: ‘Ga niet te ver, toon niet te veel of we lachen je uit’. Daar probeer ik tegenin te gaan. Ik vertel hen: laat het wél toe, doe het, kruip uit je schulp, ontdek jezelf en geniet ervan.’
De eerste sessie samen draaide om spelen zonder woorden. Hannes: ‘Ze ontdekken elkaar op nieuwe manieren. Natuurlijk zijn er altijd een aantal leerlingen die niet happig zijn om mee te doen, maar voor je het weet zit je in een scène. Je kan niets verkeerd doen. Je voedt elkaar met emotie, beweging, uiteindelijk ook met tekst … Dat maakt het heel leuk, ook voor de omstanders. Hoe spontaner, hoe beter. Ervaring met theater is niet zo belangrijk: je ziet wel dat de leerlingen met ervaringen vaak het voortouw nemen, maar ook beginners kunnen je verrassen.'
Taxi
Hannes gebruikte het boek Ben X om het thema aan te halen. ‘We doen oefeningen rond respect voor elkaar, je goed voelen. Zo creëer ik situaties rond racisme, en laat ik hen spontaan op elkaar reageren. Eén voorbeeld daarvan is ‘de taxi’. Eén leerling is de chauffeur van een taxi en één voor één pikt hij nieuwe passagiers op. Ze zitten allemaal in dezelfde auto, bewegen samen als de auto een scherpe bocht neemt of plots remt, en intussen ontmoeten ze elkaar, stellen ze zichzelf voor en ontstaan er gesprekken, problemen, vragen, conflicten, grappen ... Na elke scène is er tijd voor vragen: wat is er gebeurd? Wat vond je ervan? Hoe heb je zelf gereageerd? Waarom?’. Op die manier doorloopt Hannes de verschillende culturele vaardigheden van Cultuur in de Spiegel. Welke gezichtsuitdrukkingen heb je waargenomen, welke emoties heb je gehoord? Op welke verschillende manieren had je daar op kunnen reageren? Voelt dat goed aan? Hoe ga je zelf met anderen om? Waarom sluiten we mensen soms uit? Hebben we als mens soms problemen met ‘het vreemde’, het onbekende?
Hannes: ‘Ik probeer zoveel mogelijk positieve reacties te geven en op te wekken. Tijdens deze sessies mogen de jongeren zijn wie ze zijn, ze kunnen niets fout doen. Dat is echt een vertrek van een sfeertje waarin negatieve reacties spontaan en hard door de lucht vliegen, waarin iedereen elkaar bekritiseert en in de pas houdt. Ik probeer door dat harnas te raken en opnieuw naar verbinding te zoeken.’
‘Zo ken ik je niet’
Leerkracht Goedele is aanwezig tijdens de impro-sessies en neemt er zelf ook actief aan deel. Hannes: ‘Geweldig is dat. Ik ben vooral blij wanneer ik een leerkracht iets hoor zeggen in de lijn van ‘Zo kende ik jullie niet!’. Ze kijken met een frisse blik naar leerlingen die ze al jaren kennen en misschien kenden als ‘stil’ of ‘gesloten’. Plots ontdekken ze een andere kant van die jongere, een leuk gevoel voor humor, een talent voor timing, een radde tong. Daarom is het essentieel om de leerkrachten te betrekken bij de finale evaluatie: als dit project iets nieuws losmaakt bij de leerlingen, aan welke specifieke elementen ligt dat dan? En hoe kan je die vasthouden en in de toekomst toepassen? Het is ook belangrijk dat leerkrachten zich bewust zijn van het blijvende effect van harde woorden, of felle reacties. Het is heel normaal dat je soms, door omstandigheden, je geduld verliest. Maar als de spanning te hoog wordt opgedreven, beland je op gevaarlijk terrein. Je kan een leerling zwaar kwetsen en de vertrouwensband voor altijd beschadigen.’
Conclusie
Leerkracht Goedele De Swaef: ‘De leerlingen werken goed mee in de sessies: ze zijn actief en geboeid, zeker als ze zelf aan de slag mogen. Wanneer Hannes te lang aan het woord is, dan zakt de aandacht wel een beetje weg. Er is zeker een positieve dynamiek in de klas tijdens de sessies. Ik begrijp dat veel leerkrachten de focus leggen op het concrete gedrag van de leerlingen, maar voor mij gaat het vooral om openstaan voor een positieve relatie en daar elke dag energie in steken.’ Ook voor directrice Stephanie Suarez is het project zeker voor herhaling vatbaar.
Het plan om een toonmoment te organiseren in de ‘buitenwereld’ werd tijdens het project afgevoerd. Hannes: ‘Het was te snel. Die stap is voor hen nog te groot, om voor wildvreemden iets op te voeren. Ik heb me laten leiden door de groep: het gaat niet lukken om hen naar anderen toe te laten spelen. Het zou meer afbreuk doen aan de ervaring dan dat het hen iets zou bijbrengen. De angst om beoordeeld te worden door mensen uit de buurt die ze kennen of door willekeurige mensen zit er te diep in.’
Op het moment dat de leerlingen uit het klaslokaal vertrekken krijgt iedereen aan de deur een vuistje van Hannes. De ene steekt spontaan zijn vuist uit, de andere aarzelt of rolt eerst even met de ogen - maar uiteindelijk zetten ze toch allemaal de stap en krult er een glimlach om hun lippen.
’t Zal WELzijn
Elke leerling moet zich fijn en veilig voelen op school. Zonder angst voor pesterijen. Via het project ’t Zal WELzijn -een initiatief van de VLOR i.s.m. CANON Cultuurcel en Iedereen Leest- ontdekten 54 scholen hoe cultuureducatie daaraan kan bijdragen. Ze werkten allemaal volgens de theorie van Cultuur in de Spiegel. Meer tips om aan welbevinden in de klas te werken vind je op onze inspiratiepagina.
Versterk cultureel bewustzijn in de klas.
Wil je meer inzetten op cultuur in jouw klas? Ontdek hoe.
Culturele vaardigheden
waarnemen
- De jongeren observeren elkaar tijdens de improvisatie-oefeningen. Welke gezichtsuitdrukkingen nemen ze waar? Welke emoties hebben ze gehoord?
verbeelden
- Begeleider Hans gebruikt improvisatietheater en spel-methodieken om de expressie van leerlingen te stimuleren. Via beweging en taal reageren de leerlingen speels op elkaar en verzinnen ze diverse situaties. De nadruk ligt op spelplezier.
conceptualiseren
- Na elke scène is er tijd voor vragen: Wat is er gebeurd? Wat vond je ervan? Hoe heb je zelf gereageerd? Waarom? Er ontstaat een groepsgesprek over de mogelijkheden die er zijn om op elkaar te reageren en wat er gebeurt als je elkaar toelaat en meegaat in elkaars gedachten.
analyseren
- De leerlingen onderzoeken samen waarom we mensen soms uitsluiten. Hebben we als mens soms problemen met ‘het vreemde’, het onbekende? Hoe wil ik me in de toekomst opstellen naar anderen toe?