Piet Chielens - transcriptie
De Britse soldaten, die hadden de keuze. Ofwel tekenden ze voor twee jaar, ofwel 'for duration'. Iedereen tekende 'for duration', want men had hun verteld dat het heel kort zou zijn. En 'for duration', dat is het gevoel dat ik heb in verband met dit onderwerp, met die Eerste Wereldoorlog. Dit is zo'n gigantisch gegeven, als je daar echt je weg in wil vinden, dat je daar voor de rest van je bestaan mee bezig bent.
Ik woonde 300 meter hiervandaan en ik kwam naar school, de school die achter ons ligt, zo'n typisch schoolgebouw. Dat was de kleuterklas en ik kwam te voet, maar het was veiliger om dat te doen langs het kerkhof hier. Ik mocht van mijn ouders niet door de begraafplaats gaan. Als ze me dat verboden, waren ze ook gerust dat ik zeker geen kattenkwaad zou uithalen op die graven.
Op een dag kwam ik George Hawkes tegen. Hij was de zoon van een Britse veteraan. En die Britse veteraan was tewerkgesteld als tuinman bij de Britse Oorlogsgravencommissie. Zij onderhielden dus deze graven. George zei: Je mag hier wel komen, maar je moet heel respectvol zijn.
Nadien toonde hij mij dat er een register was. Ik zag in het register dan waar die mensen geboren waren en de allereerste vaststelling, lang voor ik me afvroeg hoe verschrikkelijk het was dat zij hier als jonge mensen waren doodgegaan, was van hoe ver mensen naar mijn dorp waren gekomen om hier te vechten in die oorlog.
Er was een timmerman die een klusje kwam doen bij ons thuis, en ik zat te rommelen in zijn gereedschapskist. En hij joeg me weg en zei: Verdorie, je moet je manieren houden, je moet eraf blijven, dat is van mij. Of iets van die aard, dat ben ik vergeten. Maar hij zei me één ding dat mij is bijgebleven: Toen ik zo oud was als jij, heb ik een man zien doodschieten. Gewoon om indruk te maken, waarschijnlijk. Zoiets vergeet je niet.
Julien Carton, zo was zijn naam. En Julien was inderdaad in Reningelst gebleven. Hij ging niet naar school, het was oorlog, hij zat altijd bij de soldaten. En op die manier heeft hij op een dag een terechtstelling gezien van iemand die gedeserteerd was in het leger.
Ongeveer zeven, acht jaar later, Julien was toen al overleden, ben ik uiteindelijk te weten gekomen over welk geval het zou zijn gegaan. Toen ben ik uiteindelijk het volledige verhaal te weten gekomen van die terechtstelling. Het was hier in deze wei, de wei was een strafkamp en de schooljongen André Verdonck die daar woonde, die had het gezien. En die vertelde mij: Ja, ik heb hem hier neergeschoten zien worden. Er stonden er ook nog een paar aan karrenwielen gebonden. Field Punishment Number One, crucifixion, bijgenaamd door het Britse leger. Ze stonden gewoon aan grote wagenwielen vastgebonden en de executie gebeurde hier van deze kant uit, vanuit de weide.
Zo meteen toon ik je het graf op Reninghelst New Military Cemetery. William Smith ligt er nog altijd.
Maar wat het allermooiste was wellicht, was toen mijn vader zag dat ik al vijf, zes jaar bezig was met die studie over de geëxecuteerden van het Britse leger hier in de omgeving, en dat hij mij vertelde: Nonkel Herman was ook een deserteur, tussen neus en lippen. Dat verhaal, ik was inmiddels 40 of zo, dat had hij mij nog nooit verteld, dat was een soort familietaboe.
Ik heb medelijden met die William Smith, natuurlijk, maar ik ben ook kwaad op het systeem dat hier over één simpele jongen van 20 jaar is gerold. Hij moest dan maar het voorbeeld zijn om al de anderen te stijven in hun overtuiging dat ze het grote gelijk aan hun kant hadden. En daar word je dan kwaad om. Je hebt medelijden met die familie van die jongen die in Manchester moet te horen krijgen dat hun zoon in Reningelst om het leven is gekomen.
Het kan ook niet één beeld zijn, hier liggen 600.000 van die jongens. Dat zijn al 600.000 individuele mensen waarvan ik vind dat je twee dingen moet onthouden ten eeuwigen dage.
Eén: dat hun leven hier beëindigd werd. Je moet maar ooit één iemand in je leven verloren hebben, en dat hebben we allemaal, om te weten wat voor verschrikkelijke emoties dat oproept bij mensen die deze mens hebben gekend.
En twee: het besef dat het gebeurd is in een gewapend conflict, op een onrechtmatige wijze, op zijn minst toch voor dat ene individu.
Het met geweld nemen van iemands leven is altijd een misdaad tegen de mens, altijd. Dus al die gevoelens samen, maal 600.000 en waarschijnlijk een kwadraat daarvan als het gaat over de mensen die betrokken waren bij deze mensen, dat is wat deze streek nog in zich meedraagt. Dat is het DNA van deze omgeving. Dat probeer ik ook mee te delen aan de mensen. Ik heb de laatste vijftien jaar in mijn leven nog niks anders gedaan. Dus dat is wel behoorlijk als vaststelling dat je dat eigenlijk meegekregen hebt op weg naar school.
Ivor Gurney, een soldaat uit die Eerste Wereldoorlog, ook een fantastische dichter, componist, schreef in een brief vanuit Ieper: Since beauty is the only comfort, alleen in het mooie is er troost.
Voor mij is dat een soort levensmotto geworden.
Al die dingen die je inziet, die je begrijpt, maar dat begrip betekent nog niet dat je er iets aan kunt doen. En voor die fundamentele onmacht is er eigenlijk maar één overstijging, en dat is pure schoonheid.