Geen pasjes aanleren, maar zélf beweging en dans creëren
In plaats van een dansje aan te leren voor het schoolfeest, creëerden de leerlingen van het eerste leerjaar van Basisschool De Posthoorn in Wevelgem een eigen dans. Externe partner Sylvie Declercq bracht de kinderen in tien sessies de basisprincipes van de hedendaagse dans bij, liet hen improviseren, uitproberen en vooral zelf doen.
Juffen Mariska Bisschop en Ellen Bourgois zijn co-teachers in het eerste leerjaar van De Posthoorn. Telkens wanneer ze een dansje voor de schoolmusical voorbereiden, geven ze hun leerlingen sowieso veel eigen inbreng. ‘Het mogen niet zomaar wat ingestudeerde pasjes zijn’, vertelt Ellen.
Daarom paste het voorstel van docente hedendaagse dans Sylvie Declercq het leerkrachtenduo als gegoten. ‘Mariska is een goede vriendin, en toen ik voorstelde om eens samen een dansproject te organiseren met haar leerlingen, kwam ze meteen met een eigen suggestie: de kinderen een dans laten maken voor de musical’, vertelt Sylvie.
‘Voor de leerlingen was het tof dat hun juffen met alle workshops meededen en net als zij allerlei nieuws leerden.’
Speels van proberen naar choreografie
‘In de eerste sessies heb ik de kinderen op een speelse manier de principes van de hedendaagse dans bijgebracht’, legt Sylvie uit. ‘Hoe gaan we om met ruimte, hoe verhoud ik me in die ruimte tot anderen, tot mijn eigen lichaam, welke bewegingen kan ik maken?’ Kinderen die al eens naar clipjes kijken op YouTube denken bijvoorbeeld snel dat je voor een dansje op een rij moet staan en allemaal dezelfde beweging moet maken. Hoeft niet in hedendaagse dans. ‘Ik liet ze bijvoorbeeld rondlopen en zo de hele ruimte vullen. Vervolgens maakten we lijnen en leerden we rekening te houden met elkaars aanwezigheid: waar lopen er weinig kinderen? Daar kan je dan naartoe. In die oefening leiden je ogen. In de volgende oefening kregen andere lichaamsdelen de leiding: volg je neus, volg je knie.’
Ellen: ‘Na een tijdje begonnen de kinderen spontaan mee te denken: Kijk! Ik volg mijn elleboog! Ik volg mijn poep! Vooral die laatste vonden ze hilarisch.’
Stilaan werden de sessies complexer. De leerlingen leerden figuren te maken: rond, vierkant, driehoek. ‘Hoe kunnen we een cirkel maken?’ vroeg Sylvie hen bijvoorbeeld. ‘En dan tekenen de meesten met hun vinger een rondje in de lucht. Ik liet ze verder denken: hoe kan het nog? Probeer het eens met zijn tweeën, of niet rechtstaand, maar liggend …’ Hoe dans je ‘blij’ of ‘bang’? Kun je ook een kleur dansen?
De kinderen keken geregeld naar wat vriendjes dansten en bespraken nadien wat ze goed vonden. Zo selecteerden ze stilaan bewegingen en sequenties, en groeide stap voor stap hun geheel eigen choreografie.
Leerkrachten zijn ook leerlingen
‘Er zitten heel wat bewegingen in de dans die rechtstreeks van de kinderen komen’, vertelt Sylvie. ‘Maar er is er bijvoorbeeld ook eentje van juf Ellen. Voor de leerlingen was het tof dat hun juffen met alle workshops meededen en net als zij allerlei nieuws leerden.’
De leraressen hebben veel uit het proces geleerd, zeggen ze. Mariska: ‘Er zijn heel wat oefeningen en technieken voorbijgekomen die we voortaan zelf in de klas kunnen toepassen. Ook de manier waarop Sylvie de choreografie liet groeien, was nieuw.’ Hoewel inbreng van de leerlingen voor hen altijd al belangrijk was, begonnen ze hun creatieve lessen toch nog altijd te veel met het eindresultaat in gedachten, vinden ze nu. Zoeken, uitproberen, laten ontstaan. ‘En uiteindelijk komt het goed, zelfs al zie je dat in het begin niet. Dat vond ik vooral fijn om te zien’, besluit Ellen.
Tips van juf Ellen
- Geef het een kans. Je verliest niets door erin te springen, in tegendeel: een creatief traject is altijd verrijkend. Wees ook niet bang als je niet bedreven bent in de discipline: de externe partner heeft de expertise.
- Niet enkel de leerlingen leren bij. Hoe meer je zelf meedoet, hoe meer ook jij van de externe partner kunt opsteken.
- Pas wat je leert later zelf toe in je les.
- Neem tijd. Begin vroeg genoeg aan je traject en plan voldoende lange sessies in. Het is altijd voorbij voor je het goed beseft.
Tip van juf Mariska
- Zoek samen een oplossing. Soms sta je voor een probleem. De eerste sessie vonden sommige kinderen bijvoorbeeld te luid. In plaats van het zelf op te lossen, betrokken we de kinderen: ‘Wat vond je te luid? Wat zouden we daaraan kunnen doen?’ Zo beseffen ze dat ze zelf oplossingen kunnen en mogen voorstellen.
Tip van externe partner Sylvie
- Laat leerlingen en leerkrachten hetzelfde leren. Ik betrek de leerkrachten altijd heel nauw. Dat is waardevol en leuk voor iedereen. Het versterkt de band.
Versterk cultureel bewustzijn in de klas.
Wil je meer inzetten op cultuur in jouw klas? Ontdek hoe.
Culturele vaardigheden
waarnemen
- De kinderen werken in kleine groepjes en zoeken goeie bewegingen. Ze tonen wat ze gevonden hebben aan elkaar en selecteren de leukste bewegingen voor hun dans.
verbeelden
- De kinderen lopen rond in de ruimte: ‘Loop nu licht als een muis. Wandel zwaar als een olifant.’
conceptualiseren
- Kijk voor je. Wat zie je recht voor je? Wat zie je in je uithoeken? De kinderen leren dat dit perifeer zicht is.
analyseren
- Blind dancing: dans met gesloten ogen op uiteenlopende muziekfragmenten. Welke stukje gaat sneller? Welk klinkt harder of zachter? Welk vind je vrolijk of triest?
Dragers
lichaam
- Beweeg in de ruimte, ga hoog in de lucht, dans dan dicht bij de grond. Kom je voorbij iemand? Kies een andere richting.
voorwerpen
- In de uiteindelijke choreografie beslisten de kinderen hun dansje – dat draaide rond de kleur ‘oranje’ – te accentueren door met oranje linten te zwaaien.
taal
- De leerlingen luisteren samen naar muziek. Hoe klinkt die muziek? Ze leren verwoorden wat de muziek met hen doet.
Grafische tekens
- Wat is een driehoek en hoe maak je er met je lichaam één? Kun je het ook met zijn tweeën? Liggend? Zittend? Staand?