Spelen met taal, inzetten op schrijfvaardigheden en zo ontdekken wat ‘thuis’ is
Wat is een thuis? In het creatieve schrijfproject Nesten ging een aantal leerlingen van Vrije Lagere School De Ark in Kessel-Lo op zoek naar antwoorden. Dat deden ze onder begeleiding van schrijfdocent Pieter Delfosse en in correspondentie met een groep volwassen nieuwkomers die zich over hetzelfde thema bogen.
De school ziet een sterke groei van het aantal anderstalige nieuwkomers binnen de eigen muren en in de buurt. ‘Taal is de lijm tussen alles, je hebt het voor alle vakken nodig’, zegt directrice Martine Foulon. ‘Daarom spraken we via MUS-E Belgium schrijfdocent Pieter Delfosse aan voor een creatief project rond taal met als doel de anderstalige leerlingen van de derde graad in hun kracht te zetten.’
‘Ik wou graag rond het thema ‘thuis’ werken, om het vanuit andere perspectieven te bekijken dan het mijne’, vertelt Pieter. ‘De blik van anderstalige nieuwkomers leek me een interessante benadering. Hoe brengen zij de cultuur en gewoontes uit hun land van origine mee naar hier? Hoe ervaren ze hun nieuwe omgeving? En hoe maken ze met al die ingrediënten een nieuwe thuis?’
‘Taal is de lijm tussen alles, je hebt het voor alle vakken nodig’
Welk meubelstuk ben jij?
‘De sessies waren zo vruchtbaar dat er heel wat geschreven werd door de leerlingen’, zegt boekenjuf Lut jonckheere die het project begeleidde. ‘Pieter zorgde elke sessie voor een denkkader waarbinnen de leerlingen konden werken. Een voorbeeld : Ze kregen een woordveld over het thema thuis, ze mochten de woorden uitknippen, en daarna met de losse woorden zinnen vormen. Eerste zin twee woorden, tweede zin drie woorden en laatste zin één woord. Door de samenhang van de woorden had je op die manier al een gedicht, en de leerlingen waren zelf verbaasd over het mooie resultaat.’
‘Nieuwkomers gebruiken het Nederlands in eerste instantie functioneel. De metaforische kracht van de taal zijn ze nog volop aan het ontdekken. Daarop inspelen, levert altijd fijne resultaten op.'
‘We hebben veel gepraat over wat het betekent om ergens thuis te zijn’, zegt Pieter. Daarnaast kreeg de schoolgroep twee opdrachten per namiddag. ‘Die lieten hen op een andere manier over het thema nadenken.’ Nieuwkomers krijgen vaak de vraag van waar ze komen en hoe lang ze hier al wonen. ‘Ik wou het anders aanpakken’, zegt Pieter. En dus probeerde hij hen vanuit ongewone vragen tot inzichten te laten komen. ‘Welk soort meubelstuk zou jij zijn?’ bleek voor de leerlingen aanvankelijk geen eenvoudige vraag, maar het zette wel andere deurtjes in de hoofden open.
Woorddomino
Pieter voelde tijdens de eerste sessie aan dat de meeste leerlingen baat zouden hebben bij kleinere stapjes, en dus paste hij zijn opdrachten daaraan aan. ‘We speelden bijvoorbeeld woorddomino, of we maakten korte gedichten door te puzzelen met allerlei woorden die tijdens onze gesprekken aan bod waren gekomen. Stapsgewijs probeerden we allerlei combinaties uit om te ontdekken dat er een nieuwe verbeelding kan ontstaan uit minder evidente woordcombinaties. Waarom zou een deur niet kunnen huilen? Waarom zou je een droom niet kunnen opvouwen? Het is een fijne en laagdrempelige manier om met poëzie om te gaan en schuttingen in het denken weg te nemen.’
‘Samen puzzelen met woorden is een fijne en laagdrempelige manier om met poëzie om te gaan en schuttingen in het denken weg te nemen.’
Brugjes
Corona stak stokjes tussen een hechte samenwerking met de groep volwassen nieuwkomers. Samenkomen met beide groepen mocht niet, en door schoolsluitingen en dergelijke liep de timing van beide trajecten niet langer volledig parallel. Toch zocht Pieter zo veel mogelijk brugjes tussen beide. ‘Ze maakten vergelijkbare opdrachten die ze met elkaar deelden, of ik liet ze een briefje naar elkaar schrijven’, legt hij uit. ‘De leerlingen kregen bijvoorbeeld een opdracht met als uitkomst een mooie, poëtische zin. Die zinnen gebruikten de volwassenen vervolgens als titel voor een miniverhaal.’
In de diepte
Op het eind van het traject nam Pieter wat tijd voor een individueel gesprek met elk kind, waaruit dan ook een persoonlijke opdracht voortkwam. ‘Zo’n gesprek is waardevol. Zeker heel verlegen personen leggen er veel meer van hun persoonlijkheid en fantasie in bloot, zodat je beter ziet wat er nog allemaal in hen schuilt.’ Zo wilde één jongen graag een brief schrijven aan zijn oma in Afghanistan. Elkaar in het echt zien was onmogelijk, en dat veroorzaakte veel verdriet in de familie. Ook op afstand communiceren bleek moeilijk, omdat het kind geen taal met haar deelde. ‘Die brief voelde hij aan als iets concreets dat hij voor haar kon doen. Zijn mama zou de brief vertalen en naar haar sturen.’
Superleuk, maar ook heel veel geleerd
‘In de loop van zo’n traject komen er verhalen los die de leerlingen anders nooit zomaar met de groep zouden durven te delen. Dat vind ik nog de grootste winst van al. Ze hebben mooie, inzichtelijke teksten geschreven. Soms maakten ze sprongen of combinaties waarvan ik dacht: Wauw!’, besluit Pieter.
Juf Lut vult aan: ‘Bij dit project viel mij vooral op hoe je op een leuke manier een kader kunt scheppen om leerlingen te doen schrijven. Een invalshoek die ik helemaal niet kende. Ik heb dus heel veel geleerd van Pieter, waarvoor dank. En aangezien ik in heel veel klassen kom en ook werk met de anderstalige leerlingen zal ik deze expertise heel goed kunnen gebruiken.’
‘Cultuur is voor onze anderstalige leerlingen belangrijk, want het is een manier waarop ze zich beter kunnen uitdrukken. Dikwijls zijn dit heel creatieve kinderen die meer oog hebben voor vorm en kleur. Door dit project hebben ze ook geleerd om creatief te zijn met taal. Ze kregen een aanbod van woorden waarmee ze op verschillende manieren konden spelen. Ze waren er zelf verbaasd over hoe je op een eenvoudige en spelende manier woorden naast elkaar kan plaatsen die dan resulteren in een prachtig gedicht. Hartverwarmend. We beseffen dat we dit meer moeten doen.’
Tips van schrijfdocent Pieter Delfosse
- Communiceer vooraf en tijdens het project goed met elkaar. Onder meer door de moeilijke corona-omstandigheden hebben we daar in dit project wat op ingeboet. Hoe beter je elkaars verwachtingen en bedoelingen kent, hoe beter de leerkrachten mee in het project kunnen stappen op een manier die voor hen tegelijk comfortabel en uitdagend is. Zo leert iedereen bij.
- Zoek ook als externe partner links met de klas. Informeer zelf naar thema’s die aan bod komen in de klaswerking. Zo wordt het project geen eiland, maar is het geïntegreerd in andere vakken.
- Vraag expliciet welke noden de klasleerkracht heeft. Waar botst hij of zij op? Waar vind je raakvlakken? Zo kan iedereen iets uit het project halen dat aansluit bij de eigen vaardigheden en interesses, en waar hij of zij zelf ook mee aan de slag kan gaan, zonder dat zij/hij daarom het hele project in haar/zijn eentje moet kunnen herhalen.
Versterk cultureel bewustzijn in de klas.
Wil je meer inzetten op cultuur in jouw klas? Ontdek hoe.
Culturele vaardigheden
waarnemen
- De leerlingen luisteren naar elkaars verhalen.
- Ze lezen de brieven van de volwassen nieuwkomers.
- Ze proeven de klank van hun eigen en elkaars woorden.
verbeelden
- De leerlingen bekijken de zinnen die ze geschreven hebben aandachtig. Hoe kunnen ze ze samenleggen tot een apart, mooi klinkend en betekenisvol geheel? Ze puzzelen en komen uiteindelijk tot een klassikaal geheel.
- De leerlingen leggen woordkaartjes samen tot mooie of verrassende zinnen. Ze schrijven brieven aan de volwassen nieuwkomers uit het parallelproject, en lezen die van hen.
conceptualiseren
- Op basis van het individuele gesprek formuleert een van de leerlingen samen met Pieter een persoonlijke opdracht. Hij geeft aan dat hij een brief wil schrijven aan zichzelf. Daarin wil hij zichzelf tips geven die hem kunnen helpen om zijn gevoelens beter te uiten en zich zo ook beter thuis te voelen. Bovendien schrijft hij een brief aan de andere deelnemers met tips hoe zij hém op zijn gemak kunnen stellen.
analyseren
- Een mens bestaat uit vele stukjes die samen bepalen wie jij bent. Waar zit welk stukje ‘thuis’? De leerlingen tekenen een lichaam, denken na over de vraag, praten erover, en duiden het aan op de tekening. Eén jongen vertelt dat zijn vader uit Marokko komt. In Marokko zit de kracht in de benen: ze kunnen er lang en ver wandelen, snel lopen, hard trappen. Marokko zit dus in zijn benen. Zijn moeder komt uit Irak en in Irak zit de energie veel meer in de handen. Ze kunnen er goed tillen en dragen. Zijn stukje ‘Irak’ plaatst hij dus in zijn handen.
Dragers
lichaam
- Een meisje wijst een plekje aan achter op haar schouder. Daar zitten de stukjes van haar verhaal waar ze het liever niet over heeft. Ze weet dat ze achterop haar schouder zitten, want als ze er toch even aan denkt, doen haar schouders pijn.
voorwerpen
- De leerlingen creëren een visuele ‘wereldkaart’ in de ruimte. Ze hebben elk een aparte tafel, met daarop een blad met de naam van hun land van oorsprong. De anderen mogen raden: van welk land komen de anderen, hoeveel kilometer ligt het van België? Voor vragen waarop ze het antwoord niet weten, mogen ze vervolgens een minuut lang ‘op bezoek’ bij de anderen. Zo kunnen ze het antwoord achterhalen.
taal
- Heel dit project draait om taal. Er wordt veel gesproken, maar er wordt ook zelf geschreven. De deelnemers ontdekken de poëtische en metaforische kracht van het Nederlands.